search
top

Opmerkelijk. Jens Weidmann hanteert een totaal ander geldbegrip dan de ECB.

Economen moeten een ‘scherp begrippenapparaat’ hanteren, aldus mijn Groningse leermeester Jan Mol. En ‘Groningers’ zoals Jacob de Haan of Lex Hoogduin zullen hem dit nazeggen. Helaas heeft Jens Weidmann, baas van de Bundesbank,  gezien een recente speech, geen les van Jan Mol gehad. Hij blijkt niet goed te weten hoe geldcreatie in elkaar zit. Wat is er aan de hand?

Economen hanteren verschillende operationele definities van geld. Zo heb je:

* de ‘Oostenrijkse’ definitie, die de nadruk legt op geld als transactiemiddel
* de neo-klassieke, ‘divisia’ definitie van geld, die in een stap terug naar Say dan wel vooruit naar de moderne marketing de nadruk legt op de gebruikswaarde van geld
* de moderne, op dubbel boekhouden gebaseerde statistische definitie van geld die door centrale banken wordt gehanteerd, die cijfermatig aangeeft dat geld geboren wordt uit schuld terwijl ook het doel van de geldcreatie en de sectoren die het creëren in beeld komen (zie grafiek 14 van het Monthly Bulletin van september). Uit deze cijfers blijkt duidelijk dat het niet de centrale bank is die de maatschappelijke geldhoeveelheid creëert, maar dat dit gebeurt door de combinatie van banken en leners.

Maar in zijn verhaal hanteert Weidmann geen van de drie bovenstaande definities. Hij heeft het, vaag en warrig, daarentegen over (slecht afgebakende) bankreserves. Die door economen dus niet tot de maatschappelijke geldvoorraad worden gerekend, in geen van de drie definities. Met bankreserves kun je namelijk niet betalen in de reële economie. Zie bijvoorbeeld Box 3 van het al genoemde Monthly Bulletin, waarin te lezen valt dat precies om die reden een deel van de ‘schaduwbanken’ nu, monetair-statistisch gezien, niet meer bij de sector ‘bedrijven’ maar bij de sector ‘banken’ wordt gerekend.

Reserves kunnen dienen als basis voor het uitlenen van geld – maar daarvoor is dan wel iemand nodig die dit geld wil lenen. Vergelijk het met een flappentap. Een bank kan daar voor een miljard aan biljetten instoppen maar als niemand het eruit haalt dan heeft dat geen effect op de maatschappelijke geldhoeveelheid. En dat is de situatie waar wij ons in bevinden. Er zijn als het ware meer bankbiljetten gedrukt – maar niemand wil ze gebruiken. Niemand durft te lenen om te investeren of te consumeren. En de groei van de maatschappelijke geldhoeveelheid ligt dus al jaren op zijn gat.

Het verhaal van Weidmann gaat over de visie van Goethe op geldschepping. Merkwaardig genoeg is de definitie van Goethe echter wel consistent met moderne ideeën over de maatschappelijke geldvoorraad. Maar volgens Goethe is een goede dubbele boekhouding dan ook van groot belang: „Welche Vorteile gewährt die doppelte Buchhaltung dem Kaufmanne! Es ist eine der schönsten Erfindungen des menschlichen Geistes, und ein jeder gute Haushalter sollte sie in seiner Wirtschaft einführen.“

2 Responses to “Opmerkelijk. Jens Weidmann hanteert een totaal ander geldbegrip dan de ECB.”

  1. Jan zegt:

    Even terzijde:

    http://www.baltic-course.com/eng/analytics/?doc=63342

    Dit toont nog maar eens dat beleidsmakers in Estland (en de andere Baltische staten) zeer goed weten hoe belangrijk de Europese structuurfondsen zijn voor het ondersteunen van hun economie. Dit wordt binnenlands, in de pers en commentaar op het beleid, echter nauwelijks onder de aandacht gebracht. Men praat enkel over competitiviteit en begrotingen in evenwicht.

  2. MerijnKnibbe zegt:

    Dank voor de opmerkelijke link!

Leave a Reply

top