search
top

In hoeverre en in welke mate is de hypotheekrente-aftrek een indirecte subsidie aan de banken? 1. Visie en concepten

1. Introductie. De komende tijd zal ik een vierluikje publiceren over in hoeverre en de mate waarin de hypotheekrente-aftrek gezien kan worden als een indirecte subsidie aan de banken. Met ‘in hoeverre’ wordt gedoeld op de vraag of het, vanuit het economisch denkkader, redelijk is om de hypotheekrente-aftrek in Nederland te zien als een indirecte subsidie aan de banken. Met ‘de mate waarin’ wordt gedoeld op de vraag om welk bedrag het dan ongeveer zou kunnen gaan. ‘Ongeveer’, omdat dit soort berekeningen altijd een sterk ‘stel dat’ karakter hebben, boekhoudkundige precisie zoals bij de ‘flow-of-funds’ of de ‘nationale rekeningen’ is helaas niet mogelijk. Wel zal ik proberen om (en hier wordt ik wel geïnspireerd door de boekhoudkundige precisie) een aantal definities/concepten wat scherper af te bakenen dan bij veel modellen te doen gebruikelijk. Ik zal in deze blogpost ingaan op ‘geld’ en ‘markten’.  In de volgende ga ik in op ‘de woningmarkt in Nederland’ en in hoeverre rente-subsidie op woningen gezien kan worden als indirecte subsidie voor de banken, waarna in blogpost 3 geld- en rentestromen in beeld worden gebracht en in blogpost 4 enkele berekeningen worden gemaakt. Ik weet nooit precies wanneer ik dat allemaal ga doen.

2. Definitie/concept I. Geld.

Geld wordt door economen wel gedefinieerd als een combinatie van rekeneenheid, oppotmiddel en ruilmiddel. Het proefschrift van Fieke van der Lecq, ‘Money, coordination and prices‘ leert ons echter dat dit onzorgvuldig is. Zij verfijnt deze definitie (wat in een van de volgende stukjes relevant zal blijken te zijn) tot het volgende:

A. Rekeneenheid in brede zin

– rekenmedium

–  rekeneenheid in engere zin

B.  Spaarmiddel

C.  Transactiemiddel

– ruilmiddel

– betaalmiddel

Ad A. Het verschil tussen rekenmedium en rekeneenheid kan worden uitgelegd met het voorbeeld van de Nederlandse postzegels. De postzegels zijn het medium – maar de rekeneenheid is onlangs veranderd van ‘Euro’s’ naar ‘1 postzegelrekeneenheid’. Waarmee postzegels nu eigenlijk volwaardig chartaal geld zijn, zij het voor specifieke transacties.

Ad B. Dit is bijvoorbeeld het verschil tussen een debiteurenpost die ontstaat als een bedrijf iets verkoopt en het delgen van deze post als de klant uiteindelijk de debiteurenpost betaalt. De debiteurenpost is het transactiemiddel, meestal genoteerd in de gangbare rekeneenheid en beslist ook een oppotmiddel (zie de balansen van bedrijven). Deze wordt uiteindelijk betaald met de nationale munt, die als betaalmiddel fungeert voor de debiteurenpost en niet als ruilmiddel voor de originele transactie. In deze blogpost heb ik aangetoond dat het hier niet bepaald om klein bier gaat. Bij vijf grote Nederlandse bedrijven maakten de debiteurenposten tussen de 3 en de 23% van de omzet uit! En voor alle duidelijkheid: de Van der Lecq definitie sluit veel beter aan bij het werkelijke betaalverkeer en de boekhoudkundige neerslag daarvan dan de gangbare definitie!

3. Definities/concept 2. Markten.

In de gangbare economieboekjes worden markten weergegeven met een vraag- en een aanbodlijn. Dit is fundamenteel simplistisch waarmee ik bedoel dat je weliswaar de zaken zo eenvoudig moet houden als mogelijk is maar dat dit te eenvoudig is om een goed inzicht te krijgen in marktwerking. Er moeten minimaal drie zaken worden toegevoegd om werkelijke markten te kunnen beschrijven.

A. Liquiditeit. In de genoemde modellen wordt er impliciet vanuit gegaan dat marktpartijen liquide zijn, bijvoorbeeld omdat ze de beschikking hebben over contant geld, consumentenkrediet, makkelijk opvraagbaar consumentenkrediet, een debiteurenvoorziening bij de verkoper enzovoorts. Maar dat is natuurlijk niet altijd zo (zie ook punt B). Bijvoorbeeld bij de koop van een huis heeft dit nogal wat voeten in de aarde: men moet een hypotheek afsluiten. Dit brengt nogal wat kosten met zich mee, zoals onder meer alle rente op de lening gedurende de looptijd! Wat aangeeft dat het niet enkel om de kosten van de koop gaat maar ook om de kosten van de liquiditeit.

B. Vertrouwen, cultuur en dat soort zaken. In oktober 2008 begeleidde ik een computerpracticum, waarbij ik het – ik weet het, weinig professioneel – niet kon laten om mijn aandacht van de studenten af en toe te verleggen naar het verbijsterende economische nieuws op internet. En het meest verbijsterende van alle verbijsterende rampberichten was dat de Nederlandse tomatenexport naar Duitsland op een gegeven moment te maken had met liquiditeitsproblemen. Inderdaad: we zijn toen langs de rand van de afgrond gescheerd. Liquiditeit is gebaseerd op vertrouwen. En ‘opeens’ was er een probleem. Banken deden lastig met het normale handelskrediet van wel zeer vertrouwde partijen en een wel zeer gevestigde handel. Waarmee ik wil aangeven dat handel altijd ten dele gevestigd is op vertrouwen, vertrouwen in de toekomst en vertrouwen in elkaar. Bij vertrouwen in de toekomst gaat het bijvoorbeeld om eigendomsrelaties – hoewel dat een complexe zaak is. Toen de Friese overheid in 1580 de zeer uitgebreide kloostergoederen in Friesland onteigende was dit belangrijk op het gebied van de inkomensverdeling. De pachtopbrengsten gingen nu niet meer naar ‘rentenierende’ monikken en nonnen maar naar enerzijds weduwen en wezen en werd anderzijds gebruikt om ‘The Dutch Revolt’ (bij ons beter bekend als ‘de tachtigjarige oorlog’) te financieren. Ja, inderdaad, mede vanwege de onteigeningen en de veranderingen in de bezitsverhoudingen wordt die oorlog in het buitenland als een revolutie gezien. Maar de boeren, die de boter produceerden – die zou het allemaal worst wezen. Ze bleven gewoon doormelken, onafhankelijk van de bezitsverhoudingen van het land – omdat ze wel het eigendomsrecht bleven houden op de fysieke productie van het land, de zogeheten ‘ontruiming van de landen’. Of, om een hedendaags voorbeeld te noemen: wanneer de renteniers van de ASR-‘bank’ uw beleggingstegoed van uw hypotheek gaan beleggen in beleggingsfondsen die beleggen in beleggingsfondsen van de ASR-‘bank’, zodat u twee keer geschoren wordt, dan denkt u ook van ‘onteigenen, die hap’, en overdoen aan de pensioenfondsen zodat het wederrechtelijk geschorene niet meer, als bonus verkleed, in handen valt van het ASR-personeel maar als uitkeringen ten goede komt aan weduwen en wezen (en ja – ik heb onze hypotheek overgesloten, wat ons, de boete in acht genomen en omdat de nieuwe offerterente bleef staan terwijl de boeterente wel werd aangepast aan nieuwe marktomstandigheden, merkwaardig genoeg nog 5.000,– voordeel opleverde ook). Ter zake: het zal duidelijk zijn dat ‘vanzelfsprekend vertrouwen’ van groot belang is voor het functioneren van markten, zelfs en juist als we niet door hebben dat het de basis van ons handelen is. En op de woningmarkt is dit van nog meer belang dan op de tomatenmarkt.

Terzijde en wat betreft die tomatenmarkt: op dit moment sluit ik niet uit dat we bijzonder blij mogen zijn dat Ben Bernanke, baas van de Fed, zo ongeveer ‘s werelds grootste specialist is waar het gaat om de monetaire geschiedenis van de jaren dertig, toen iets vergelijkbaars gebeurde. Hij wist wat er zou kunnen gebeuren als er op een dergelijk moment niet onbeperkt geld in het bankwezen wordt gepompt (let wel: ik schrijf hier bewust ‘op zo’n moment’).

C. De structuur van de markt. Aanbod en vraag moeten elkaar vinden. Dat is een actief proces, anders dan de ‘prijs-hoeveelheids’ diagrammen in de economieboekjes suggereren gaat ‘handel’ niet bepaald vanzelf. Integendeel. ‘De markt’ werkt omdat er zeeën van tijd en aandacht aan het markt- en monetaire gebeuren worden gepompt – denk alleen al aan alle vakkenvullers, caissières en boekhouders bij de supermarkt. En ook voor de klant kost boodschappen doen, los van de rekening, tijd en geld: met de auto of de fiets naar de winkel, winkelen, naar huis. En dan hebben we nog het over een, in marketingtermen ‘convenience product’, een markt die u goed kent. Laat staan als het om een ‘specialty product’ gaat, dure producten die u zelden aanschaft (maar die wel belangrijk voor u zijn). Dan kost niet alleen het zoeken op de markt maar ook het vinden van de markt zelf veel tijd. Vind maar eens een goede (!) schilder als u in een nieuwe stad woont. Waarbij een woning van alle ‘specialty products’ natuurlijk het speciaalst is. Het kost het meest – en u koopt het het minst vaak (op trouwkleding na, wellicht). Om dit alles mogelijk te maken zijn er ‘markten’, van de arbeidsmarkt met al zijn regelingen tot de woningmarkt – systemen waarin aanbod en vraag elkaar vinden en transacties kunnen worden gesloten. Duidelijk is ook dat dit soort markten en de expliciete en impliciete regels van deze markten gedurig veranderen. Op de woningmarkt is een klassiek voorbeeld ‘het inkomen van de vrouw’ bij een hypotheekaanvraag. Een kleine dertig jaar geleden werd dit als standaard niet meegerekend bij hypotheekaanvragen, een kleine vijfentwintig jaar geleden werd dit inkomen vijf jaar lang meegerekend – en in 1993 werd het opeens volledig meegerekend. Een markt is dus een complexe historische constructie waarbij allerlei elementen invloed op elkaar hebben: vertrouwen, regels, vragers, aanbieders, financiering, kennis van de markt en noem maar op. Wat ook betekent dat prijzen en de verhandelde hoeveelheden niet enkel afhangen van wat vragers en aanbieders willen en kunnen – maar ook van die andere partijen en de structuur van de markt.

Samengevat: het gaat in een markt dus niet enkel om vraag en vragers en aanbod en aanbieders maar ook om liquiditeit, wat op de woningmarkt een derde partij in beeld brengt: de banken. En het gaat ook om de structuur van de markt, inclusief vertrouwen en expliciete en impliciete regels, waarbij overigens ook de partijen ‘makelaars, hypothekers en notarissen’ in beeld komen. Inderdaad, een complexe markt. En de woningprijs is daardoor ook een ‘complexe’ prijs, die niet enkel uit een vraag- en aanbodcurve kan worden verklaard. Dat is de visie, uit de titel. Meer daarover de volgende keer.

2 Responses to “In hoeverre en in welke mate is de hypotheekrente-aftrek een indirecte subsidie aan de banken? 1. Visie en concepten”

  1. back massage zegt:

    Link exchange is nothing else except it is simply placing
    the other person’s web site link on your page at proper place and other person will also do similar in support of you.

  2. eventually……. a functioning 4story moonstone generator

Leave a Reply

top