search
top

Het Buckaroo-experiment

Ik probeer al tijden iets te schrijven over de werking van het monetair systeem wat enigszins leesbaar is. Het is onfortuinlijk dat een onderwerp dat zo belangrijk is en aan de wortel ligt van zoveel problemen, zo compleet ontoegankelijk is. De heterodoxe economen op de universiteit van Missouri-Kansas City (UMKC) hadden ongetwijfeld dezelfde ervaring en hebben een innovatief experiment opgezet dat een versimpelde versie van een modern monetair systeem nabootst. Dit experiment geeft op een redelijk toegankelijke manier veel inzicht in ons fiat monetair systeem.

Let op: Het buckaroo-experiment is een replica van een land met haar eigen vloterende munteenheid. De Eurolanden hebben niet de controle over hun eigen munteenheid. Het experiment beschrijft dan ook niet de situatie in Euroland.

Buckaroo-experiment
Elke economie student aan de UMKC moet per semester 20 ‘buckaroos’ inleveren om studiepunten te krijgen. Bij een aantal aangewezen instellingen kunnen studenten buckaroos verdienen. Voor elk uur dat studenten werken krijgen ze één buckaroo. Omdat studenten elk semester een belasting van 20 buckaroos moeten betalen heeft de buckaroo waarde. Niemand zou werken voor buckaroos zonder de belasting.

UMKC geeft zoveel buckaroos uit als studenten willen werken. Sinds het begin van het buckaroo programma eind jaren ’90 heeft het ‘ministerie van financiën’ van UMKC elk jaar meer buckaroos uitgegeven dan het inde aan belasting. Studenten werkten dus meer dan nodig was om de studiepunten te krijgen en spaarden buckaroos op. Om dit sparen mogelijk te maken moet UMKC wel een begrotingstekort hebben (d.w.z. meer buckaroos uitgeven dan terugnemen).

UMKC bevorderde in de beginjaren het sparen van buckaroos door obligaties uit te geven. Studenten konden hun gespaarde buckaroos investeren in universiteitsobligaties en zo rente ontvangen. Inmiddels geeft de universiteit geen obligaties meer uit, waardoor spaarders ook geen rente meer ontvangen over hun buckaroos.

Wat betekent het Buckaroo experiment?
Uit het Buckaroo experiment kunnen een paar counterintuïtieve conclusies worden getrokken over het monetair systeem. De universiteit is niets anders dan een monetair soevereine overheid en de verplichting om buckaroos te betalen is niets anders dan een belasting.

We denken vaak dat de overheid ons geld nodig heeft en geld moet lenen of belasten om uitgaven te kunnen doen, maar het is echter precies andersom: wij hebben het geld van de overheid nodig omdat we de overheid belasting moeten betalen. UMKC heeft geen buckaroos nodig voordat ze deze kan uitgeven. Sterker nog, de universiteit moet eerst buckaroos uitgeven voordat ze überhaupt de buckaroos kan belasten of lenen. Er is geen operationeel verband tussen het belasten en het uitgeven van buckaroos, noch is er een operationeel verband tussen het belasten en uitgeven van dollars, yen of ponden.

Obligaties zijn niets anders dan spaarrekeningen die de overheid beschikbaar stelt aan de private sector. Als de overheid het geld gewoon zou ‘bijdrukken’ (zoals de universiteit inmiddels uitsluitend doet), dan zou de rente dalen naar 0 procent. Staatsobligaties worden uitgegeven omdat centrale banken dikwijls een hogere doelrente hebben dan 0, niet omdat het nodig is om de overheid te financieren.

Elke keer als de overheid geld uitgeeft dan ontvangt de private sector financiële bezittingen en elke keer als er wordt belast verdwijnen er financiële bezittingen. Als de overheid een tekort heeft komen er dus financiële bezittingen bij in de economie. De overheid maakt altijd nieuwe bezittingen ‘uit het niets’ of deze bezittingen nou bankbiljetten en munten zijn, op een bankrekening staan (centrale bank reserves) of op een spaarrekening (staatsobligaties).

De centrale bank kan alleen de samenstelling van de bezittingen veranderen, maar kan geen netto financiële bezittingen maken (dit kan alleen de overheid doen doormiddel van een begrotingstekort). Het is daarom ook verwonderlijk dat economen, journalisten en politici het opkopen van staatsobligaties (niets anders dan geld verschuiven van een spaarrekening naar een bankrekening bij de centrale bank) beschrijven als ‘geld drukken’, maar overheidsuitgaven niet beschrijven als ‘geld drukken’. Terwijl er bij die tweede toch echt nieuwe financiële bezittingen (c.q. geld) ‘uit het niets’ worden gemaakt.

Wat kunnen we ermee?
De munteenheid is een publiek monopolie. Hierdoor hoeft een overheid zich nooit bezorgd te maken over de financierbaarheid van haar uitgaven. De overheid kan altijd uitgeven wat het wil. Het begrotingstekort kan uiteraard te groot zijn: als alle productieve capaciteit al wordt benut en men nog steeds geld over heeft, dan vertaalt de hogere vraag zich enkel in hogere prijzen (inflatie). Maar het begrotingstekort kan ook te klein zijn: als de private sector te weinig geld heeft om alles wat het kan produceren te kopen en productieve capaciteit onbenut blijft (in de vorm van leegstand, werkloosheid, lagere werkuren etc.).

De overheid kan de stroom van netto financiële bezittingen naar de private sector reguleren. Om volledige werkgelegenheid te garanderen moet de overheid vaststellen wat haar rol is in de economie en vervolgens het belastingniveau aanpassen aan de spaarzin van de private sector. Als de UMKC geen begrotingstekort of overschot zou hebben dan kunnen studenten die meer buckaroo’s willen sparen geen werk vinden. Belastingen zijn als de thermostaat van de economie. Raakt de economie oververhit (inflatie) dan verhoog je de belastingen is de economie onderkoelt (ongebruikte capaciteit) dan verlaag je ze. Dit is dus niet per definitie een pleidooi voor een grotere overheidsrol. De politiek mag bepalen hoeveel ze wil dat de overheid uitgeeft, maar vervolgens moet wel het belastingniveau worden aangepast.

‘Government fiscal policy […] should be undertaken with an eye only to the results of these actions on the economy and not to any established traditional doctrine of what is sound or unsound,’ schreef de helaas in vergetelheid geraakte econoom Abba Lerner (1903-1982). Als voor het benutten van alle productieve capaciteit een begrotingstekort nodig is — het zij zo. Een laag begrotingstekort is niet een doel op zich.

Keynes las het artikel waarin Lerner zijn theorie van ‘functionele financiën’ uit de doeken deed en becommentarieerde in een brief aan James Meade: ‘His argument is impeccable. But heaven help anyone who tries to put it across to the plain man at this stage of the evolution of our ideas.’[i] Meer dan 60 jaar later lijkt de evolutie van ideeën nog altijd niet rijp voor ‘functionele financiën’. Desondanks heb ik hier een poging gewaagt en hoor ik graag vragen, opmerkingen of boze verwensingen in een Oostenrijks accent met extensieve verwijzingen naar Weimar Duitsland.


[i] David Colander (1984). “Was Keynes a Keynesian or a Lernerian?” Journal of Economic Literature, vol. 22, no. 4 pp. 1572-1575

One Response to “Het Buckaroo-experiment”

  1. Fons zegt:

    Mooi artikel. Uit het artikel blijkt dat een monetair soeverein land niet zomaar failliet kan gaan, de landen in de eurozone lopen dit risico wel omdat zij hun beleidsvrijheid op monetair terrein kwijt zijn. Nu kwam ik op business insider vanmorgen een artikel tegen over een mislukte veiling van Hongaars staatspapier, de 3-jaars rente staat volgens dit artikel op 9,1%. Kan de Hongaarse Centrale Bank niet intervenieren hiertegen? Of is de Hongaarse Forint gekoppeld aan de euro?
    Het artikel: http://www.businessinsider.com/now-heres-what-a-failed-bond-auction-looks-like-2011-12

Leave a Reply

top