search
top

Visieloos accoord laat jeugd in de kou staan – en begrijpt niet dat 2011 het echte probleem was.

Wat te denken over het nieuwe begrotingsakkoord? Tsja. Wie het leest ziet direct dat het echte probleem de terugslag van 2011 was. Wanneer het tekort van 2011 hiervoor wordt gecorrigeerd dan blijkt het allemaal reuze mee te vallen… Als er sprake was geweest van een ‘normale’ groei dan was er geen probleem. En bedenk: we hebben nog steeds het niveau van 2008 niet bereikt, terwijl de beroepsbevolking is toegenomen en de techniek voortschrijdt – er is dus geen belangrijke reden waarom er geen normale groei zou zijn! Maar goed – de crisis van 2011 is een feit. Fouten uit het verleden bieden geen garantie voor de toekomst. Gaat dit akkoord dat oplossen? Niet echt. Het is, gezien de maatregelen, veel te optimistisch. De crises van 2012 en 2013 zullen zand in de bezuinigingsraderen strooien… Waarom?

1. Een keuze voor krimp. In Spanje is de werkloosheid 24%. En de jeugdwerkloosheid is meer dan 50%. En er zijn mensen die deze hoge jeugdwerkloosheid wijten aan ‘imperfecties op de arbeidsmarkt’… Maar ‘flexibilisering’ van de arbeidsmarkt zal de Spaanse jeugd niet helpen. Een van de krachtigste empirische relaties van de na-oorlogse westerse macro-economie is dat je groei nodig hebt, om meer mensen aan het werk te krijgen. Dat geldt voor landen waar managers mensen makkelijk kunnen ontslaan, zoals de VS. En het geldt ook voor landen waar de mensen die het belangrijke werk doen beter beschermd zijn. Als we de jeugd een toekomst willen bieden dan zal er ook in Nederland sprake moeten zijn van groei. Maar daar wordt niet voor gekozen. Er wordt gekozen voor krimp. Bezuinigen. Niet investeren in de toekomst. Er wordt iets gedaan aan de huizenmarkt. Maar niet in de zin dat er meer of betere huizen komen – integendeel. Er wordt iets gedaan aan de arbeidsmarkt. Maar niet in de zin dat er meer en betere banen komen – integendeel. Daarnaast – in dit akkoord rekenen we onszelf rijk. We gaan ervan uit dat niet wij, maar het buitenland de sector is die extra moet gaan besteden, bij ons. Het buitenland – dat zijn Engeland, Spanje, Italië, Ierland – allemaal landen in recessie. En als de tekenen niet bedriegen is ook Duitsland in recessie: sterk dalende consumptie, dalende orders, dalende productie in de industrie. Misschien zullen we af en toe toch ook op eigen kracht moeten vertrouwen, en niet op de Duitsers… Wat is er aan de hand? Lees mee.

2. Een onduidelijke analyse van de woningmarkt. Er zijn maatregelen op de woningmarkt: de deregulering van de hypotheekverstrekking wordt terug gedraaid. Dat was onvermijdelijk. Maar het betekent, gezien de maatregelen, wel dat de woningprijzen zeker nog 20% verder moeten dalen voordat de verkopen werkelijk gaan aantrekken (een kleine spurt voor 1 januari 2013 is overigens te verwachten). Dat betekent dat het vermogen van de huishoudens meer onder druk zal komen dan enkel de 10% daling waar in het akkoord mee gerekend is. En het betekent – wat ik in het akkoord totaal niet tegengekomen ben – dat ook de gemeentelijke financiën veel sterker onder druk komen te staan. De consumptie zal meer afnemen dan verwacht, de gemeentelijke tekorten zullen meer toenemen dan verwacht. En de woningbouw wordt niet uit het slop getrokken. De enige remedie is een zeer forse verlaging van de grondprijzen, waardoor de nieuwbouw aan kan trekken, in combinatie met, zoals vroeger, laagrentende leningen voor woningbouwcorporaties. We hebben echt zitten suffen, toen de LTRO-gelden werden uitgedeeld door de ECB! Let wel: het verschaffen van laagrentende leningen aan woningbouwcorporaties is volkomen consistent met de expliciete wens van de ECB: niet alleen de rente voor de banken, maar juist ook de rente voor andere bedrijven, zoals de corporaties, moet omlaag! Want volgens Draghi moet de vraag omhoog, in de EU! Dit alles kom ik niet tegen in het akkoord.

3. We rekenen onszelf rijk. Volgens het akkoord moet alle groei van de bestedingen en daarmee de groei van de economie uit het buitenland komen. De binnenlandse bestedingscomponenten staan op 0, de netto-export groeit nog. Dat is driedubbel problematisch. Ten eerste heeft Nederland al zo ongeveer het hoogste overschot op de lopende rekening van de betalingsbalans van de EU – allemaal geld dat we overhouden aan de export en zo – maar dat niet in Nederland besteed of geïnvesteerd wordt. Laat Wilders het daar eens over hebben (ja, ik weet dat het niet handig is voor Shell om zijn winsten in Nederland te investeren, maar toch)! Kijk hier en hier voor wat grafieken hierover, van ‘your humble narrator’. En volgens het akkoord worden dat overschot nog 2% van het BBP hoger… Ik weet het, het ministerie van financiën en mensen als Raymond Gradus, van het CDA, ontkennen dat ons overschot iets met tekorten elders te maken heeft – maar als ik een put graaf dan komt ‘ergens’ toch echt een bult zand te liggen. En als de put dieper wordt, dan wordt die bult groter. De al bestaande onevenwichtigheden in de EU, waar de Europese Commissie zich terecht grote zorgen over maakt, zullen nog groter worden. Daarnaast zal de Nederlandse economie nog sterker afhankelijk worden van het buitenland – willen we dat? Is het niet aardig ook eens iets voor onszelf te produceren, in plaats van enkel maar geld te sparen en vervolgens te beleggen in rommelhypotheken, of Amerikaanse obligaties met een negatief rendement. En wat gebeurt er als er in dat buitenland ook nog eens een economische terugslag is, zoals nu, waar nog niet echt rekening mee wordt gehouden?

3. Geld moet rollen. In een monetaire economie, zoals de onze, moet geld rollen. De nieuw-klassieke ideeen van mensen als Robert Lucas, die zoveel invloed hebben op nota bene ons ministerie van financiën, gaan ervan uit dat je daar niet op hoeft te letten – eigenlijk kopen mensen geen dingen van elkaar, maar ruilen ze dingen met elkaar, waarbij geld enkel maar smeermiddel is. En dat smeermiddel is er altijd genoeg, volgens hun, omdat prijzen zich bliksemsnel aanpassen als er te weinig van is. Maar dat is dus natuurlijk niet zo. Prijzen passen zich niet bliksemsnel aan – en leningen (waarvan er de afgelopen decennia zoveel meer van gekomen zijn!) al helemaal niet. En zeker niet bij ons. natuurlijk, mensen lossen hun leningen af – maar dat geld verdwijnt gewoon, in ons monetaire systeem. Dat wordt niet opnieuw uitgeleend (netto/netto!). En deze situatie zal erger worden. De woningprijzen zullen verder dalen. Er is sowieso al ongeveer 2% inflatie. En die inflatie zal nog worden aangejaagd door stijgingen van de BTW (2% maar liefst!) en de huren, terwijl de lonen in de collectieve sector op 0 staan (mooi voorbeeld van de ‘plakkerigheid’ van lonen, trouwens). De totale inflatie zal dan al snel op 3% komen, of in twee jaar 6%. Wat dus 6% koopkrachtverlies is, voor de mensen in de collectieve sector, waarbij dit koopkrachtverlies vooral zal neerslaan buiten de ‘vaste lasten’: aankopen van voeding, auto’s, vakanties en noem maar op. Het geld gaat niet meer rollen. Het akkoord is uiterst optimistisch als het er in deze situatie vanuit gaat dat de bestedingen van de huishoudens uiteindelijk gelijk zullen blijven!.

4. Werkgelegenheid Waar moet in zo’n situatie de werkgelegenheid vandaan komen? Niet uit de binnenlandse sector. En de exportsector kenmerkt zich door een relatief sterke stijging van de productiviteit… Ook in een ‘flexibele’ arbeidsmarkt zoals de VS blijven in zo’n situatie de nieuwkomers in de kou staan – aanpassen van het ontslagrecht lost dit niet op. Niet in de VS, niet in Spanje en ook niet bij ons. En wie de jeugd verliest, verliest de toekomst.

5. Wat dan wel? Laagrentende leningen voor woningbouwcorporaties, veel lagere grondprijzen (er moeten in Nederland nog vele honderdduizenden huizen worden gebouwd, volgens de voorspellingen). En dat financiert zichzelf: goedkope grond wel verkopen levert meer op dan dure grond niet verkopen. De huren kunnen dan ook omlaag. Verder kunnen de lonen bij de bedrijven makkelijk omhoog (vergeet niet – het overschot op de lopende rekening dreigt naar 10% te gaan, EU-definitie). Nu investeren ze veel van hun winst toch maar in het buitenland (Amerikaanse obligaties?). Koppelen we dit met een normale prijscompensatie voor de collectieve sector en het niet door laten gaan van de BTW verhoging, waarbij de geplande belastingverlaging achterwege blijft, en een verhoging van het huurwaardeforfait (maar dan enkel voor zover de te betalen hypotheekrente hoger is dan dit forfait), en we wachten een jaartje langer – dan is er geen probleem. Linkse teut? Ik herinner mee een Newsweek-artikel van Milton Friedman, dat ik dertig jaar geleden of zo gelezen heb, waarin deze toch zeer rechtse man stelde dat hij helemaal en mordicus voor indexering van alles aan de inflatie was… om ervoor te zorgen dat er niemand voordeel van inflatie had. Daar kun je het mee oneens zijn – maar stellen dat indexering ‘links’ is, is tamelijk onnozel.

6. De natuur wordt niet meer steeds Bleker. Een goed punt in het akkoord, wel links want gericht op ons gemeenschap-pelijk bezit, is het terugdraaien van het ‘geen natuur’ beleid van Bleker. Deze man wilde van de hele Nederlandse natuur, kort door de bocht, één grote Blauwe Stad maken (ja, ook met die flop had hij direct te maken!). Natuur met een hek eromheen, en een villa erop. Gelukkig gaat dat niet door, en blijft Nederland in ieder geval een beetje een vrij land, met ‘vrije wandeling op wegen en paden’ op de terreinen van Staatsbosbeheer. Kijk, voor die vrijheid betaal ik, erg links natuurlijk, nou graag belasting! En de zonnecellen in het lage BTW-tarief – nu nog slechts een idee, maar direct doorvoeren!

Toen Keynes nog leefde

Uit de begrotingsnota van het kabinet Cals (ARP, KVP en PvdA) voor het jaar 1965-1966.

“Regeringen beschouwen  depressies niet langer als onvermijdelijk, maar weten deze door actief ingrijpen te voorkomen of af te zwakken. Hoogconjunctuur is daardoor het normale beeld en onderbezetting van het produktieapparaat is tot de uitzonderingen gaan behoren. Het economische beleid kon meer op de groei worden gericht. Daarbij wordt er naar gestreefd een peil van nationale besparingen te verwezenlijken, dat voldoende is om hoge investeringen te financieren.”

De tijden zijn overduidelijk veranderd als zelfs linkse partijen Nederland vol trots in een recessie storten en dat eufemistisch ‘verantwoordelijkheid nemen’ noemen.

Hoe Arnoud Boot en Lans Bovenberg mijn toekomst willen verjubelen

Op Mejudice hebben Lans Bovenberg en Arnoud Boot een stukje waarin gesteld wordt dat de overheid de hypotheken van de banken moet socialiseren, wat moet worden bekostigd met het deel van de pensioenpotten dat, later, toch al als belasting aan de overheid moet worden afgedragen door de mensen die pensioen ontvangen. Zodat banken weer dividenden en bonussen kunnen gaan betalen? Vergeet niet dat die banken, via de European Banking Federation,  niet zo lang geleden nog bij de Europese commissie gepleit hebben voor lagere kapitaaleisen, juist ook om die dividenden en bonussen te kunnen blijven betalen (waardoor dus ook hogere optieprijzen voor de bazen worden gerealiseerd…). Als er, zoals Bovenberg en Boot stellen, een probleem is met de kredietverlening door de banken dan is het wellicht (in Nederland overigens gerealiseerd) verstandig om eerst eens naar die bonussen en dividenden te kijken. En de afgelopen tien jaar zijn de salarissen in de bankensector ook meer dan gemiddeld gestegen… dan moeten ze nu niet gaan zeuren dat er geen geld is om ondernemers aan krediet te helpen! En niet alleen dat: eerst subsidiëren we de banken indirect met 9 miljard per jaar aan hypotheekrenteaftrek, een regeling die (zoals alle economieboekjes voorspellen) in combinatie met deregulering van de prijsvorming niet tot steun van de woningeigenaar maar alleen maar tot hogere hypotheken leidt. Vergelijk de boterbergen van vroeger – subsidiëring kan, maar dan moet er wel aanbodregulering zijn. En die is, juist op instigatie van ‘rechtse’ economen en ondanks de gi-gan-ti-sche hypohteekrentesubsidies, afgeschaft, in de jaren tachtig en negentig. Het (kleine) gat van de boterbergen werd gedicht, het (grote) gat van de gedereguleerde gesubsidieerde hypotheekverlening werd geopend. Nogmaals: subsidie kan – maar niet zonder aanbodregulering. En dan moeten nu de pensioengelden worden ingezet om dit probleem, veroorzaakt door de banken zelf en mogelijk gemaakt door ondoordacht economisch beleid, op te lossen… De verkeerde weg. Geen dividenden, geen bonussen, lagere salarissen en, op termijn, minder personeel. Dat is de koninklijke weg. Die zullen we moeten gaan.

Want, beste Lans en Arnoud, ook dat voor belastingen bestemde pensioengeld is mijn geld. En het is later nodig om de overheid belasting te betalen, zodat ik de vereiste zorg kan krijgen, zodat de dijken op hoogte kunnen worden gehouden en zodat de nieuwe generatie het vereiste onderwijs kan volgen. Het is er niet om nu de risico’s van de banken over te nemen. Stel je voor dat je een huurder bent (ja, die bestaan!). Dan wordt jouw pensioengeld dus gebruikt om bankenproblemen op te lossen waar je part nog deel aan hebt… En of er dan later genoeg geld is om de overheid te bekostigen is maar afwachten.

Natuurlijk, jullie stellen dat de overheid in plaats van belastingen aflossing en rente ontvang vanwege de hypotheken. Maar hebben jullie er ook over nagedacht wat er gebeurt in geval van wanbetaling? Gaat de overheid dan de huizen in de veiling doen? Of blijft dit recht in eigendom van de banken? En moet ik voor een nieuwe hypotheek ook bij de overheid zijn?

Wat een onbekookt, ondoordacht plan. Het is veel beter de pensioenfondsen direct hypotheken te laten verstrekken, zie ook de recente ideeën van Ruud Lubbers hierover. Als de banken van mijn hypotheek afwillen – prima. Ik leen graag mijn eigen geld terug van het pensioenfonds, tegen een lagere rente dan ik nu betaal maar tegen een hogere rente dan de pensioenfondsen nu ontvangen op de recente 25-jarige overheidslening, waarbij het risico wordt afgedekt door in noodgevallen pensioenjaren in te leveren. Dan is aan de ene kant het risico wel geïndividualiseerd – op vrijwillige basis, anders dan in jullie plan! – maar hoef ik toch mijn huis niet direct uit, terwijl ik wel de mogelijkheid heb eventueel enkele jaren langer door te werken. En omdat de pensioenfondsen gegarandeerd een hoger rendement hebben hoeven de pensioenen niet of minder gekort.

Natuurlijk, dat lost de problemen van de banken niet op. Maar ik meen net van ene meneer Draghi vernomen te hebben dat het uitleenprobleem, de ‘credit crunch’, eigenlijk alweer verleden tijd is, door activistisch beleid van de ECB. We hebben de liquiditeit die de banken nodig hadden gewoon gecreëerd…met de LTRO operaties. Zo werkt dat, daar heb je helemaal geen spaargelden voor nodig. Het probleem is nu de vraag. Bedrijven willen steeds minder lenen (zie de jongste Bank Lending Survey van de ECB). En sowieso – dan gaan er maar een paar banken failliet. Zolang banken als Banco Santander meer dividend uitkeren dan ze aan winst binnen krijgen heb ik geen enkele consideratie met deze sector. Daar valt niet tegenop de subsidiëren. En het personeel dat dan ontslagen wordt? Goed punt, maar dat hebben we nodig in de zorg! Investeren dus, in omscholing. Dat is iets wat de pensioenfondsen misschien wel moeten bekostigen!

Orders in de nijverheid: omlaag, naar beneden, dalend en krimp.

Gisteren maakte Eurostat de nieuwe orders voor de nijverheid bekend (new industrial orders). Tegen de gewoonte in werd hier geen persbericht van uitgegeven, vandaar hier een grafiekje, dat voor zichzelf spreekt: we zitten in een dip. En ondanks hardnekkige berichten over een ‘milde dip’: het is geen milde dip. Het herstel van de vorige inzinking was nog niet eens totaal – en we gaan alweer omlaag. Ook Nederland, ook Duitsland, ook Ierland… een echte Eurodip. Buiten het Eurogebied doet Zweden, dat vorig jaar nog zo snel groeide, het opmerkelijk slecht – maar de koers van de Zweedse munt is dan ook fors gestegen, mede dankzij het merkwaardige ‘hard geld’ beleid van de Zweeds overheid: hoe draai je je economie zo snel mogelijk de nek om. Het enige land dat het momenteel, wat betreft de orders, nog echt goed doet is Polen (nee, de aanpalende Baltische staten, paradepaardjes van neo-liberale soberheid, doen het niet goed, momenteel, wat betreft de orders). En inderdaad: de Gipsi-landen (Griekenland, Ierland en dergelijke) doen het nog slechter dan de rest. Opmerkelijk is dat ze het, tot en met 2008, ondanks de ‘hoge’ lonen, wel goed deden… Tsja, als er maar vraag is. Maar die is er voorlopig niet – zelfs in Duitsland was in januari en februari van dit jaar ondanks meer werkgelegenheid en hogere lonen sprake van een rampzalige ontwikkeling van de consumptie.

Over geld, Lippizaner paarden en de markt – een commentaar op Henk Vos

Introductie. Een paar jaar geleden was ik bij een seminar over het ontstaan van de markteconomie, in Nederland. Daar werd gesteld dat het typisch middeleeuws was, dat de schulden van een handelaar werden verhaald, bij wanbetaling, op de stad waar hij in woonde stedeling van was. In de kapitalistische, individualistische economie was dat echter niet meer zo. Oeps. Toen kwam het Icesave-debacle. En toen was het dus wel weer zo, en toen dus weer niet of misschien toch een beetje. In ieder geval garandeerde Wouter Bos snel onze spaartegoeden tot een veel hoger bedrag. Dit alles geeft aan dat de waarde van geld niet enkel afhangt van de functie van geld als ruilmiddel. Het is ingebed in sociale en politieke en psychologische structuren

Henk Vos heeft een blogpost over de ideeen van Dirk Bezemer. Het gaat over het ontstaan en het wezen van ‘geld’, dat volgens de economieboekjes (een traditie die zeker teruggaat tot Adam Smith!) ontstaan is uit de behoefte aan een algemeen, handig, efficiënt ruilmiddel in niet monetaire maatschappijen, die echter volgens deze boekjes dan weer wel markteconomieën waren. Het probleem met dat idee is dat het dus niet zo gegaan is. Eenieder die serieus in de geschiedenis duikt zal alras ontdekken dat geld niet ontstaan is uit de behoefte aan een algemeen ruilmiddel in op ruil gebaseerde economieën. Ook nu is de markt slechts een van de coördinatiemechanismes in onze maatschappij. Binnen gezinnen en families zijn andere coördinatiemechanismes aan het werk. En in niet-monetaire economieën (met een uitzondering, zie zo meteen) zijn die ‘andere’ mechanismes, vaak gebaseerd op leeftijd, geslacht, sociale en gezinspositie en -banden en ook vaardigheid, absoluut dominant. En zelfs toen er al wel sprake was van een aanzienlijke markteconomie heeft het nog erg lang geduurd voordat munten werden geïntroduceerd, wellicht overigens als militaire innovatie om soldaten te betalen. De enige echte ruileconomieën die we kennen, dus maatschappijen gebaseerd op de markt maar zonder geld, zijn voormalige markteconomieën waar om wat voor reden dan ook het geld afwezig was. Een bekend voorbeeld is het kamp met militaire gevangenen, waar inderdaad bijvoorbeeld sigaretten ‘geld’ werden (oeps, inderdaad weinig verschil in geslacht, leeftijd en sociale en gezinspositie in zo’n kamp).  Een beter en boeiender voorbeeld: de Europese kolonisten in Noord-Amerika, die Wampums (kettingen van schelpen) gingen gebruiken als geld. In de economieboeken kun je lezen dat die Wampums geld waren. MAAR DAT WERDEN ZE PAS TOEN ZE GEADOPTEERD WERDEN DOOR DE KOLONISTEN. Bij de indianen waren het rituele voorwerpen, die een rol speelde bij de uitwisseling van macht en aanzien. Voorbeeld: je bood (als man) een Wampum aan aan de schoonouders van de vrouw die je begeerde. Als het goed was hielden ze de Wampum. Anders: uithuilen en opnieuw beginnen. . Het was geen item waar je de bruid mee kocht. Vergelijk de engelse kroonjuwelen, of verlovingsringen, of de ‘lintjes’, of een elfstedenkruisje, of de parkeerplaats met je naam erop. Pas de kolonisten – die kennelijk tekort hadden aan contant geld – gebruikten ze als markt-ruilmiddel. LET OOK OP DE ROL VAN DE STAAT, DIE EEN RUILVERHOUDING TUSSEN WAMPUMS EN KOPERGELD VASTSTELDE (Vanwege de belastinginning?).

Maar de indianen zelf gebruikten – hoewel zij het waren die de Wampums in eerste instantie maakten – ze dus niet als ruilmiddel. Omdat ze onderling nauwelijks ruilden. En dat hoefde ook niet. Een jager (nu zijn we bij de Inuit) die een Walrus schiet – wordt daar niet de eigenaar van. En kan de Walrus dus niet eens verkopen, aan de rest van de stam (ik gebruik dit voorbeeld omdat je dit voorbeeld vaak tegenkomt: westerse wetenschappers die stomverbaasd waren en (voorzover ze uit de anglosaxische traditie komen: zijn) dat deze jager zijn buit weggaf – maar hij gaf dus niets weg. Het was niet van hem. Het lijkt op het verhaal van Ernst Borneman, in Das Patriarchat, die vertelde hoe hij in zijn jonge jaren (rond 1900) een tijd bij de Inuit doorbracht. En dat je dus inderdaad, conform de verhalen, met de vrouw des huizes kon slapen. Maar dat dat, anders dan in de literatuur beschreven was, niet kon omdat de man zijn vrouw ter beschikking stelde…. De economen projecteren de eigen denkwereld op de geschiedenis – wat tot misverstanden leidt. En, terzijde, de hoge status die theoretische modellen in de economie hebben, in tegenstelling tot het ambachtelijke handwerk van het verzamelen van gegevens waar je in andere wetenschappen nog wel eens een Nobelprijsje voor kunt krijgen, maakt deze neiging natuurlijk niet minder.

De efficiency en zelfs de waarde van geld hangt af van de mate waarin een markteconomie aanwezig is – en de sociale, politieke en psychologische structuren die dit mogelijk maken. Een aardig artikel in het jongste Tijdschrift voor Sociaal Economische Geschiedenis gaat over de ‘toegevoegde waarde’ (de auteur hanteert de kreet ‘bruto marge’) van de Atlantische slavenhandel. Nederland was in die tijd een van de (ik denk zelfs DE) meest gemonetariseerde, gecommercialiseerde landen van de wereld. Maar de slaven werden gekocht met geweren, buskruit en vooral: textiel. Geld was niet van belang in West-Afrikaanse maatschappijen, destijds, men kon er niets mee (terzijde: om een monetair systeem te laten werken moeten voldoende mensen geletterd en gecijferd zijn! Denk ook aan de huidige discussie over dat in het onderwijs meer aandacht moet komen voor financiële rekenkunde. Het is goed mogelijk dat ook deze basis ontbrak, in West-Afrika). Want het waren geen markteconomieën, gebaseerd op koop en verkoop. En ons geld was dus niets waard, ondanks het goud- of zilver of kopergehalte. Geld krijgt zijn rol en waarde pas als er al een markteconomie is (inclusief belastingen, geletterdheid, boekhoudingen en dergelijke, natuurlijk. Boekhouden en belastingen lijken zelfs vooraf te zijn gegaan aan de ontwikkeling van geld) – en het ontstaan van die economieën is een lang proces, waarin geld ook een rol speelde, natuurlijk. Paul Samuelson had een punt, toen hij geld een ‘social contrivance’ noemde. Maar hij ging verschrikkelijk de fout in toen hij daarna stelde dat je daarvan kon abstraheren in een wetneschappelijk artikel dat de markt analyseert. Dat kan dus niet en nooit. De markt en geld – siamese tweelingen. Terzijde: Diogenes staat bekend om zijn cynisme ten aanzien van maatschappelijke conventies. Geld is natuurlijk een conventie. En de eerste berichten over Diogenes die bekend zijn gaan over zijn jeugd als … bankier! Die, uiteraaaard en volkomen consistent met zijn latere leven, samen met zijn vader de munten vervalsde. Hij begreep wat geld echt is. In zijn geboortestad zijn deze vervalsde munten, met de naam van zijn vader erop, teruggevonden. Wat zou ik er graag een aan de muur hebben hangen. En zoals u weet: bankiers slagen tegenwoordig uitstekend voor de ‘Diogenes-test’! Denk aan de rommelhypotheken.

Maar goed: verder met het verhaal. Het gebruik van wapens en buskruit als ruilmiddel leidde er toe dat er onder andere veel buskruitproducenten ook actief waren in de slavenhandel – ‘geld’ is niet neutraal, en dit is daar een prachtig voorbeeld van. Net als de groei van de banken gedurende de afgelopen twintig, dertig jaar. Voortdurend leidt de spanning tussen de ontwikkeling van de economie en de ontwikkeling van het financiële systeem (nu komen we eindelijk bij het thema van Dirk Bezemer) tot spanning, en veranderingen in de economie en de relatie tussen geld en die economie, en dus ook tot veranderingen in het wezen en de waarde (anders dan de koopkracht, gemeten met de inflatie) van het geld. De hoge in Ierland schulden tasten de waarde van het geld aan… (Mijn collega-blogger twitterde gisteren dat de EIB in zijn Griekse contracten al rekening houdt met de terugkeer van de Drachme… Dat betekent dat de Drachme dus al geherintroduceerd is!). Ik kan, als ik een VISA card heb (te duur, dus die heb ik niet) boeken kopen in de VS… kon eerst niet. Het geld krijgt daarmee een andere waarde. En zie de lezing van Dirk Bezemer (link boven) voor de relatie tussen ‘schulden’ en de rest van de economie: teveel geld leidt in dit geval niet tot inflatie – maar tot stagnatie. Maar ook in de Republiek der Verenigde Nederlanden was muntgeld, in de tijd van de slavenhandel, minder belangrijk dan je zou denken. Zeer, zeer veel transacties gingen op krediet en veel handelaren hadden makkelijk een of twee keer de jaarlijkse omzet ‘op de lat’ staan. En hun klanten en leveranciers hadden met hetzelfde te maken. De rol van ‘credit cards’ en rood staan en consumentenleningen was toen onderdeel van het normale bedrijfsproces, zoals dat nu, nu de banken minder goed werken, ook weer het geval begint te worden – kijk naar de recente acties van Opel. Krediet functioneerde (en functioneert) als legaal betaalmiddel. En kredietwaardigheid was toen (en ook nu, hoewel minder) bij uitstek een sociale constructie. Zie Harm Nijstad. Als ze je niet kenden, of als je reputatie niet goed was – moest je contant betalen. Ook hier was ‘contant geld’ dus minder belangrijk dan je zou denken. Idem dito in de kaapkolonie, waar de Nederlandse kolonisten de nomadische ‘Bantu’veehoeders eerst betaalden voor hun vee met rituele koperen ringen – maar daar hadden deze reizigers al snel genoeg van. En de jager-verzamelaars van de San werden betaald met drank en tabak, die hadden al helemaal geen behoefte aan een ruilmiddel dat je mee moest nemen. Kort gezegd: niet-monetaire samenlevingen waren stomweg geen marktsamenlevingen. En hadden dus geen behoefte aan geld als een algemeen ruilmiddel. Want er was haast geen ruil. Andere coördinatiemechanismes regelden het economische leven. En ‘ruil’ heeft dus niet tot de ontwikkeling van het geld geleid. Althans… er zijn aanwijzingen dat met name de per definitie anonieme slavenhandel (vergelijk het verhaal van Jozef en zijn broers in de bijbel) en belastingen wel een grote rol hebben gespeeld in de opkomst van het geld. En slavenhandel werd natuurlijk gestimuleerd door oorlog, die de traditionele banden en arbeidsdeling vernietigde. Terwijl het ook mogelijk is dat de handel rondom grote legers – waar die traditionele coördinatiemechanismes wegvielen – een rol speelden. En wat was ook alweer het oudste beroep ter wereld?

Waar de hele discussie min of meer naar toe aan het gaan is, is dat er in elke maatschappij rechten en plichten zijn, die een rol spelen bij het regelen van het economisch bestaan. En dat met name anonimisering dit veranderd (letterlijk zelfs) in ‘krediet’ en ‘schuld’, wat ook weer kan samenhangen met belastingschulden aan de bovenlaag in agrarische samenlevingen. Oorlog speelt daarbij een belangrijke rol, omdat het bestaande banden vernietigt en tot anonimisering leidt. En dat is wellicht het teeltbed geweest waarin geld tot ontluiking kwam. Een mooi recent boek over een recente ontwikkeling hierover: Dier, bovendier’ van Frank Westermann dat beschrijft hoe oorlog en revolutie de Lippizaner, in de eerste helft van de twintigste eeuw nog steeds het geschenk (!) van keizers aan keizers, verwerd tot een ‘commodity’: letterlijk hondenvoer. Wat het mogelijk maakte dat ook hier de markt zich kon uitbreiden…

Page 1 of 612345...Last »
top