search
top

Peter Praet, nieuweling bij de ECB, herschrijft de geschiedenis (en het heden)

Je zult er maar mee zitten: een kredietcrisis. De schulden zijn te hoog – maar omdat de economie tegenzit kunnen mensen ze niet goed aflossen. Tegelijkertijd zit de economie tegen omdat mensen hun schulden proberen af te lossen, mede omdat de woningprijzen dalen. Een vicieuze cirkel, zoals dat heet. Hoe kom je eruit? Een goede vraag. Maar een goede vraag is ook: hoe kom je erin? Een kredietcrisis komt ergens vandaan. En de naam zegt het al: krediet. Nu is er niets mis met lenen en krediet – maar wel met veel lenen, en veel krediet, zeker wanneer het om de particuliere sector gaat. Je moet namelijk niet alleen aflossen – maar ook rente betalen. En daar gaat het bijvoorbeeld al mis: Mason en Jayadev laten voor de Verenigde Staten zien dat de hele (enorme) toename van de schuld van huishoudens eigenlijk alleen veroorzaakt is door het herfinancieren van de rente… Schuld kan uit de hand lopen.

Je zou zeggen dat een instelling als de Europese Centrale Bank kredietverlening daarom zorgvuldig in de gaten houdt. En volgens een recente speech van Peter Praet, sinds kort lid van het bestuur van de bank, is dat ook zo:

In many societies there was an excessive build-up of debt in recent decades: both sovereign debt and private sector debt (household & corporate). Warnings were voiced repeatedly, also by the ECB. But, the start of serious debt consolidation was continuously postponed, offloading on future generations. There was too much complacency, although many debt sustainability analyses showed that there was a limited period of time to truly address the problem. The crisis has cut the room for manoeuvre.

Maar dat was dus niet zo. De ECB waarschuwde niet. Intengendeel. Hoe zat dat? In juli 2007 was er in Ierland iets opmerkelijks aan de hand. De post ‘Debt securities up to two years’, een soort spaargeld dat meegeteld wordt bij de berekening van de geldhoeveelheid, nam opeens af, met 6 miljard 8 miljoen Euro (bron: Central Bank of Ireland). Achteraf gezien was deze opmerkelijke afname – de grootste ooit – het begin van de Ierse crisis. In navolgende maanden was sprake van nog grotere afnames. En niet alleen bij deze post – ook andere onderdelen van de geldhoeveelheid, die jarenlang ‘door het plafond’ waren gegaan en nog nooit vertoonde groeipercentages kenden, daalden, ‘opeens’, met vele miljarden tegelijk. En deze dalingen bleven voortduren – eigenlijk is, vanaf dat moment tot nu toe, de geldhoeveelheid in Ierland voortdurend gedaald (het laatste half jaar nog met 15 miljard). En Ierland was niet het enige land waar dit gebeurde. De Baltische staten en Spanje kenden, tegelijkertijd, vergelijkbare ontwikkelingen, Griekenland zou een jaar later volgen. De kredietcrisis begon in juli 2007. Geld dat eerst deze landen was binnengestroomd – bijvoorbeeld in de vorm van aan de inwoners verstrekte hypotheken – stroomde nu weer terug. En juist een organisatie als de ECB zou dit proces, vanaf die merkwaardige ontwikkeling in juli 2007, met toenemende zorg en (vanaf ongeveer oktober) met toenemende paniek hebben moeten gadeslaan. Zie ook deze grafiek, over de geldhoeveelheid in Ierland:

Maar nee. Noch de toename van de schulden voorafgaand aan juli 2007, noch de uittocht van geld daarna zorgden voor paniek bij de ECB. Integendeel zelfs. In oktober 2007 verscheen een artikel in het Monthly Bulletin (ECB 2007) waarin de ‘geconsolideerde'(=totale) private schulden in de Eurozone werden gemeten en geanalyseerd, ironisch genoeg juist op het moment toen de eerste, informele, berichten over een ongewone kapitaalvlucht die bij de ECB moeten zijn binnengesijpeld werden gestaafd door statistieken die dit ook kwantitatief in beeld brachten. Het valt te vergeven dat deze gegevens nog niet in het artikel verwerkt waren. Maar het verschijnen van het artikel geeft aan dat de ECB op dat moment wel de beschikking had over de volledige set van nationale gegevens over uit de hand lopende toename van schulden in de ECB, gegevens die nu, terecht, integraal onderdeel vormen van de Macro-Economic Imbalances Procedure Scorecard (MIPS) van de Europese Unie. En het valt niet te vergeven dat ze daar niet luider alarm over hebben geslagen (ik heb het hier expliciet over ‘Frankfurt’).

Want deze gegevens, die nu dus juist gebruikt worden om onevenwichtigheden te spotten, waren voor de ECB geen reden tot paniek. Integendeel. Hoewel ECB-berekeningen aangaven dat er geen ‘economische’ oorzaken voor de toename van de schulden te vinden waren, zoals hogere inkomens en een lagere rente, was de toename van de schuld toch geen probleem, volgens de ECB, gezien het volgende citaat uit het artikel van oktober 2007:

“assessing the historical pattern of household loan developments purely on the basis of the macroeconomic determinants of loan demand remains to some extent inconclusive, given that loan developments over the past two decades are also likely to reflect a number of structural influences, such as financial innovation and changes in mortgage market regulation, as well as the shift to a low-inflation and credible monetary policy environment in the euro area in the context of EMU”

Anders gezegd: we snappen het niet, maar gaat u maar rustig slapen, want we zijn geweldig (en een klassiek element van kredietcrises, deregulering en onverantwoordelijk veel uitlenen op basis van hypothecair krediet en stijgende prijzen van land en huizen, dat vinden wij alleen maar een goede zaak). De ECB heeft de risico’s dus juist ontkend, ondanks alle lichten die op zijn minst op oranje stonden. Terzijde – op basis van analysering van exact dezelfde gegevens voor Australie raakte Steve Keen dus wel in paniek, in 2005. Terecht.

Dat wat betreft het herschrijven van de geschiedenis, door de ECB (logisch dat ze juist daar een nieuweling voor gebruiken, trouwens, die het allemaal niet zelf heeft meegemaakt).

Maar ook het heden wordt herschrijven. Hierboven is de MIPS al genoemd. Deze ‘scorecard’ bevat onder andere gegevens over tekorten op de lopende rekening en stroom- en hoeveelheidsgegevens van particuliere zowel als woningprijzen en de werkloosheid. Zie de link hierboven. Opmerkelijk aan deze gegevens is dat dit bijna stuk voor stuk variabelen betreft die door neo-klassieke economen, in de loop van de afgelopen 200 jaar, verwijderd zijn uit de ‘evenwichtsmodellen’ (Hudson, 2008 over schuld; Gafnney en Harrison over ‘woning- en landprijzen’, Gali, Smets en Wouters (2011) over onvrijwillige werkloosheid). Dit was weliswaar geen vooropgezet plan – uiteraard niet – maar ook geen toeval. Want het favoriete model van veel economen is het ‘Algemene evenwichtsmodel’, zoals dat, in de vorm van het ‘New Are Wide Model’ (NAWM) ook gebruikt wordt bij de ECB. En alle variabelen die dit evenwicht kunnen verstoren zijn zorgvuldig uit dit model verwijderd, om het modelmatige evenwicht maar te kunnen garanderen…. Zie ook (Klamer, 1984) voor hoe Nobelprijswinnaar Robert Lucas dat heel bewust heeft gedaan met ‘onvrijwillige werkloosheid’, die volgens hem niets anders is dan een slecht ingelichte voorkeur voor vrije tijd. Naast werkloosheid gaat het om schulden (Hudson 2008; zie het artikel van Mason en Jayadev dat hierboven is genoemd) en bijvoorbeeld speculatieve ontwikkelingen van de prijzen van ‘niet geproduceerde’ kapitaalgoederen’ zoals bouwgrond en gebouwde grond (waar je dus ook niet op mag afschrijven, de bedrijfseconomie is dit in tegenstelling tot de algemene economie nooit vergeten!).

Het is geen toeval dat juist deze variabelen niet in het NAWM zitten – maar juist wel in de MIPS, die niet op evenwicht maar op onbalans is gericht. Maar helaas – zelfs toegeven dat ze erin zitten lijkt teveel gevraagd, aan een functionaris van de ECB. Want wat stelt Praet over deze MIPS (en de MIP waar deze deel vanuit maakt):

A new Macroeconomic Imbalance Procedure (MIP) is now in place. A warning system is helping us in identifying risks arising from large and protracted swings in competitiveness as well as sustained budget deficits at an early stage. How? By monitoring amongst others, domestic prices, costs of production, wages, unit labour costs, export market shares, and productivity.

Juist de ‘onevenwichtigheidsvariabelen’ zoals tekorten op de lopende rekening, de toename van private schulden, het niveau van de private schulden en de buitenlandse schuld van landen, variabelen die de kern uitmaken van de MIPS, worden nu al zorgvuldig weggelaten door de ECB. Lang leve het evenwicht. Lang leve het model. En die akelige realiteit... Ach, een toename van de particuliere schulden met 40% per jaar in Ierland – komt gewoon door de deregulering van de banken (op zich juist), hoeven we ons geen zorgen over te maken (op zich onjuist).:

 

Niet gelinkte literatuur:

ECB: ‘Box 1. New Euro area series on MFI loans to households and non-financial corporations’ in: ECB monthly bulletin October 2007 pp. 17-19; ECB, ‘Long-term developments of MFI loans to households in the Euro area: main patterns and determinants’ in: ECB monthly bulletin October 2007 pp. 67-84.

Gaffney, M. and F. Harrison, The corruption of economics. Shepheard-Walwyn Publishers, 2007

Galí, J., F. Smets and R. Wouters, ‘Unemployment in an Estimated New Keynesian Model.
May 16, 2011. Paper Prepared for the NBER Macroeconomics Annual 2011 Conference, held in Cambridge, MA on April 8-9, 2011, found on: http://www.econ.cam.ac.uk/keynes-conf-2011/papers/Unemployment-in-an-Estimated-New-Keynesian-Model.pdf

Hudson, M., ‘How economic theory came to ignore the role of debt’, Real-world economics review, issue no. 57, 6 September 2011, pp. 2-24.

Klamer, A., ‘Robert E. Lucas jr.’ in Klamer, A., The new classical macroeconomics. Conversations with new classical economists and their opponents. pp. 29-57. Wheatsheaf books LTD, Brighton, 1984.

Griekenland: failliet

Uit een persbericht van de ECB:

28 February 2012 – Eligibility of Greek bonds used as collateral in Eurosystem monetary policy operations

The Governing Council of the European Central Bank (ECB) has decided to temporarily suspend the eligibility of marketable debt instruments issued or fully guaranteed by the Hellenic Republic for use as collateral in Eurosystem monetary policy operations. This decision takes into account the rating of the Hellenic Republic as a result of the launch of the private sector involvement offer.

At the same time, the Governing Council decided that the liquidity needs of affected Eurosystem counterparties can be satisfied by the relevant national central banks, in line with relevant Eurosystem arrangements (emergency liquidity assistance).

De werkloosheid in Litouwen

De Baltische staten Estland, Letland en Litouwen zijn paradepaardjes. Na de ineenstorting van het Soviet-rijk richtten zij zich tot “Het Westen’, dat hen met raad en daad bijstond. Het resultaat hiervan waren een aantal landen die economisch efficient waren ingericht, althans, efficient volgens het neo-liberale spoorboekje. Wat gebeurt er in zulke landen als er een crisis uitbreekt? Het neo-liberale idee is niet dat een crisisonmogelijk is. Natuurlijk kan er altijd en overal een economische crisis uitbreken. Het idee is wel dat deze vanuit de neo-liberale optiek gezien flexibele landen snel over deze crisis heen komen, juist door die flexibiliteit die bedrijven de mogelijkheid geeft andere activiteiten op te pakken dan wel de kosten (lees: de lonen) te verlagen.

In 2007 brak voor deze landen de crisis uit. Ze reageerden hierop met (pogingen tot) loonsverlaging en bezuiniging. Er was een andere optie: devaluatie. Maar deze werd niet gekozen. En Litouwen was het land waar de sterkste verlaging van de lonen werd doorgevoerd. Wat gebeurde er vervolgens? Zie de grafiek:

Opmerkelijk aan deze grafiek is de daling van de werkloosheid na 1999. Deze verliep gestaag – maar geleidelijk. En niet sneller dan in andere landen waar in deze tijd de werkloosheid daalde, zoals Spanje, ondanks de minder flexibele arbeidsmarkt in Spanje. Sterker nog: in Spanje daalde de werkloosheid in deze periode ondanks een forse immigratie, terwijl in Letland sprake was van een (betrekkelijk bescheiden) emigratie.

De crisis – nou ja, dat is duidelijk. Maar daarna daalde de werkloosheid inderdaad snel. Echter, zoals in een eerder blog is aangetoond: in dezelfde periode was sprake van een emigratie van 100.000 mensen. De daling van de werkloosheid van 60.000 personen, hoe wenselijk ook, komt daarmee toch in een ander perspectief te staan. En kan niet als argument gebruikt worden om de effectiviteit van het bezuinigingsbeleid aan te tonen. Het laatste nieuws is overigens dat de Litouwse economie het laatste kwartaal van 2011 alweer fors gekrompen is. Tijd voor devaluatie?

 

 

 

Woningprijzen, onverdiende rijkdom en hypotheekrente-aftrek

Naar aanleiding van de recente plannen van 22 economen om de woningmarkt te hervormen iets meer informatie over de prijsvorming zoals die zich de afgelopen pakweg 100 jaar op deze markt heeft voorgedaan. Bij deze prijsvorming zullen we, in deze blog, naar drie prijzen kijken:

1. De prijzen van nieuwbouwwoningen (outputindex). Dit zijn de prijzen van nieuwe huizen zoals die door de koper betaald worden, dus inclusief de grond.

2. De prijzen van nieuwbouwwoningen (inputindex). Dit zijn de kosten van het bouwen van nieuwe huizen, echter zonder de grond en de winstopslag van de aannemer.

3. De prijzen van bestaande woningen.

Als de prijzen van nieuwbouwwoningen sneller stijgen dan de kosten van het bouwen ervan dan betekent dit noodzakelijkerwijs dat er doordat de aannemer en andere marktpartijen extra winst wordt gemaakt op de (bouw)grond. Hetzelfde geldt echter voor bestaande woningen en de eigenaars daarvan! Als de prijzen hiervan fors sneller stijgen dan de bouwkosten van nieuwbouw dan betekent dit dat de eigenaren van deze woningen een forse ‘locatie, locatie, locatie’ premie opstrijken. Er kunnen meerdere redenen zijn voor het ontstaan van deze locatie-meerwaarde, maar in Nederland speelt, buiten kijf, de afgelopen dertig jaar de hypotheekrente een belangrijke rol, in combinatie met de deregulering van de hypotheekmarkt en het steeds makkelijker verstrekken van steeds grotere hypotheken. Het is niet zo lang geleden dat een tweede inkomen nauwelijks werd meegeteld, bij het verstrekken van hypotheek! Het was een schuldgedreven zeepbel, waarbij er door velen alles aan gedaan is die schulden hoog op te voeren.

De vraag is dan: wie profiteerden daarvan en hoe groot was die zeepbel?

 

Grafiek 1. reele prijzen van nieuwbouw en bestaande woningen. Voor bronnen zie aan het eind van deze blog.

Grafiek 2. Reele huur en bouwkosten.

Gevoelsmatig profiteerden uiteraard alle huizenbezitters. Het is een prettig gevoel om letterlijk slapende rijk te worden. Maar puur financieel profiteerden natuurlijk alleen de mensen die hun huis tijdig verkochten en gingen huren, de banken en de eigenaars van (bouw)grond.

De omvang van de zeepbel wordt duidelijk uit de grafieken. In de eerste grafiek wordt (gecorrigeerd voor de geldontwaarding) de prijs van bestaande woningen vergeleken met de prijs van nieuwbouwwoningen (inclusief grond). De prijs van nieuwbouwwoningen is aan de ene kant technisch gezien niet goed te vergelijken met die van bestaande woningen omdat een groot deel van deze woningen niet via de particuliere markt gebouwd worden maar door woningbouwcorporaties, die een andere onderhandelingspositie hebben dan particulieren. Maar juist dat maakt de zeepbel in de prijzen van bestaande woningen duidelijk: terwijl nieuwbouwwoningen sinds het midden van de jaren zeventig ongeveer 40% in prijs stegen (nogmaals: gecorrigeerd voor de geldontwaarding en dus al een zeer forswe toename!) verdubbelden tot verdriedubbelden bestaande woningen in prijs: letterlijk ‘onverdiende rijkdom’ voor bestaande bezitters. De grote winnaars waren natuurlijk de banken, die dit in het algemeen financierden met nieuw gecreëerd geld en, ondersteund door de riante hypotheekrente aftrek, een veel hoger rente-inkomen kregen, waarbij terwijl woningprijzen weer kunnen dalen schulden niet omlaag gaan, als de zeepbel knapt. In wezen verwerd de hypotheekrente-aftrek van een ondersteuning van huizenbezitters tot een subsidiepot voor de banken, omdat mensen weliswaar ongeveer de helft van de rente konden aftrekken – maar daardoor ook twee keer zoveel gingen lenen, waardoor huizen vervolgens twee keer zo duur werden (terzijde: in deze periode steeg het gemiddelde inkomen per huishouden nauwelijks!).

In de tweede, al eerder op deze blog gepubliceerde grafiek worden de prijzen van nieuwbouwwoningen inclusief grond vergeleken met de bouwkosten exclusief grond. Dan blijkt dat waar de bouwkosten (gecorrigeerd voor geldontwaarding) nauwelijks gestegen zijn de prijzen van die nieuwbouwwoningen wel omhoog zijn gegaan – wat natuurlijk ook voor deze woningen wijst op een stijging van grondwinsten. Ook de aannemers en de ontwikkelaars en de gemeentes werden slapende rijk! Kijkt u er de Quote 500 lijst maar op na: de ene na de andere vastgoedmagnaat, die rijk werd dankzij de zeepbel en de grondwinsten! Aardig in de grafiek is ook dat blijkt dat de huren niet de bouwkosten exclusief grond volgen, maar al vijftig jaar de bouwkosten inclusief grond (zij het inderdaad vanaf een zeer laag niveau). Ook de huurders moeten, kennelijk, ‘hun steentje bijdragen’ aan de samenstelling van de Quote 500 lijst!

De vraag die we ons moeten stellen is dus of we willen dat het woningbeleid gericht is op het veiligstellen en doen toenemen van onverdiende inkomens van gemeentes, projectontwikkelaars, aannemers en huiseigenaren of op een goede woning voor een lage prijs. En vooral als we naar grafiek 1 kijken, dan lijkt het erop dat er nog heel wat van de prijs af kan. Slapende rijk worden is mooi – maar inflatoire, gesubsidieerde stijgingen van de prijzen van huizen zijn natuurlijk enkel maar een vorm van schijnrijkdom, waarbij enkel de mensen aan het eind van dit ‘Ponzi-systeem’ grote winsten opstrijken, terwijl de rest slechts inlegt, gefinancierd door de banken.

Technische toelichting: alle gegevens: CBS, behalve prijzen voor huizen (rode reeks), 1975-2010 (NVM). voor 1914-1975 en 1990-2011 zijn er dus CBS prijzen die met name door een andere weging van de verschillende soorten huizen kennelijk aanzienlijk verschillen van de NVM prijzen; dit verschil geeft aan dat mensen in de jaren negentig en nul zijn uitgeweken naar goedkopere types huizen. De prijzen zijn gedefleerd met de consumentenprijsindex. Er is dankbaar gebruik gemaakt van een databestand van Jesse Frederik.

Bezuinigingsbeleid en exploderende emigratie: Litouwen als voorbeeld.

Na ongeveer 2004 leidde een enorme toestroom en later uitstroom van voornamelijk Zweeds kapitaal tot de vorming en het uiteenspatten van een zeepbel in de Baltische staten. Zie hier en hier. De landen hadden de keus om hun munt te devalueren – en het IMF raadde dat zelfs aan. Maar ze deden het niet, vanwege druk van Zweedse banken die hun kapitaalbelangen veilig wilden stellen (het kapitaal was teruggestroomd, de prijzen van huizen weer gedaald, maar de Baltische schulden bleven). In plaats daarvan gingen ze over tot interne devaluatie, een politiek gericht op het nog verder verminderen van de bestedingen en het verlagen van de loonkosten, in de hoop dat toenemende exporten de bestedingen weer op peil zouden brengen. Dat is allemaal bepaald nog niet gelukt. De exporten namen snel toe, maar de importen net zo goed. Wel steeg de werkloosheid nog verder, tot meer dan 20%. Daarna daalde deze weer, en snel ook. Maar dat kwam door ook een enorme stijging van de emigratie, juist van mensen tussen de 20 en de 35. Zie de grafieken. De netto emigratie steeg, in totaal, van 8.000 mensen in 2008 naar 78.000 in 2010, op een bevolking van 3 miljoen. En bedroeg in 2011 nog steeds 39.000 mensen.

Laat Wilders het niet horen… want als er een politicus in Nederland is die dit begrijpt is het Wilders: als ze daar weggaan, dan komen ze hier (of wat de Balten betreft: in Zweden, Duitsland en Finland). En daar heeft de economie groot voordeel van: dit zijn jonge, gezonde, ondernemende goed geschoolde mensen. Waarbij – en dat maakt het cynisch – het Litouwen is dat geïnvesteerd heeft in deze mensen. Zij investeren en wij profiteren. En er komen er nog wel een paar miljoen, uit Spanje, Portugal en Griekenland. Een buurman van mij werkt bij een uitzendbureau dat zich specialiseert in technisch hooggeschoold personeel. Mensen van het bedrijf zitten tegenwoordig regelmatig in Barcelona, op zoek naar de jonge, gezonde, ondernemende, hooggeschoolde mensen die op de vlucht zijn voor het bezuinigingsbeleid. Het is een (klein) deel van de oplossing voor de mensen uit de bezuinigingslanden. Maar het zal in Griekenland, met een miljoen mensen minder, alleen maar lastiger worden dom de nu al onbetaalbare schulden terug te betalen.

Page 1 of 612345...Last »
top