search
top

Milton Friedman: fout over geld (volgens de ECB)

De ECB heeft, althans officieel, een geldgroei ´target´. De M-3 geldhoeveelheid mag op de middellange termijn  met 4,5% per jaar toenemen.  Geldt hiervoor het adagium van Keynes, dat “Madmen in authority, who hear voices in the air, are distilling their frenzy from some academic scribbler of a few years back”? Wellicht, aangezien volgens het voormalig hoofd van de liquiditeitsoperaties van de ECB, Ulrich Bindseil, een centrale bank de geldhoeveelheid helemaal niet kan beheersen. En we weten wie in dit geval de ‘academic scribbler’ was op wiens schrijven deze ‘target’ gebaseerd is: Milton Friedman. De ‘vaste geldgroei regel’ (waar hij veel later overigens afstand van zou nemen als zijnde niet praktisch) wordt door hem uitgevent in zijn immens invloedrijke rede uit 1968 voor de American Economic Association. Het is aardig om dit verhaal nu te lezen. Op twee punten klopt het verhaal fundamenteel niet:

A. Zijn stelling dat een centrale bank de rente niet lange tijd laag kan houden is, zeker in het licht van de huidige situatie, onhoudbaar. Volgens Friedman zouden evenwichtsherstellende krachten binnen enkele jaren (een tot twee) leiden tot een dusdanige economische groei dat lage rente tot te hoge geldgroei en inflatie zou leiden. Dat blijkt dus niet zo te zijn. De rente is nu al bijna vier jaar erg laag (nominaal) maar met de geldgroei, de economische groei en de inflatie wil het maar niet vlotten.
B. Friedman fixeert zich, en dat is fundamenteler, op een incompleet geldbegrip. Hij kijkt enkel naar de M-2 geldhoeveelheid, zonder zich systematisch rekenschap te geven van waar al dat geld eigenlijk vandaan komt. En waar dat vandaan komt, dat weten we uitstekend: de flow-of-funds statistieken geven dit gedetailleerd aan. En volgens de stukken van de ECB hierover maakt het daarbij voor het economisch gebeuren en de inflatie wel degelijk uit wat de bron van het geld is: hypothecaire leningen, leningen om te investeren, consumptieve leningen of verschuivingen tussen spaargelden en transactietegoeden. Zie bijvoorbeeld Bê Duc, L. and G. le Breton (2009), ‘Flow of funds analysis at the ECB. Framework and practical applications’, ECB, ECB occasional papers series 105.

Door het principe van ‘uit schuld geboren geld’ niet te erkennen en daarmee schulden en geldleningen voor voor (improductieve) beleggingen over één kam te scheren met geldleningen voor (productieve) investeringen en slechts naar de uitkomst van het geldcreatieproces te kijken en daarbij ook nog eens (zééééééér onjuist) te kennen gevend dat de centrale bank de geldgroei kan sturen heeft hij vele generaties economen monetair op het verkeerde been gezet. Niet allemaal overigens: bij de zogeheten ‘Post-Keynesiaanse’ economen wordt hier wel rekenschap van gegeven (Post-Keynesiaanse economen zijn gewone economen die hebben leren boekhouden: de flow-of-funds is de geldboekhouding).

Wellicht is het voor veel (neo-klassieke) economen zo bedreigend om te erkennen dat geldcreatie onderdeel is van het normale economische proces omdat dat impliceert dat er ook geen door de geldhoeveelheid vastgespijkerd prijsniveau is (zie de speculatieve ontwikkelingen op de woningmarkt!), wat weer betekent dat zeepbellen niet uitzonderlijk maar normaal zijn, enzovoorts, enzovoorts. Tsja, de echte wereld…

One Response to “Milton Friedman: fout over geld (volgens de ECB)”

  1. W. Baars zegt:

    Ik vind het altijd grappig (of triest) dat al die mensen die denken dat als we terug gaan naar een goudstandaard dat er dan geen zeepbellen meer zouden zijn. Was de tulpenmanie niet de grootste bel aller tijden? en hadden we toen niet een goudstandaard?

Leave a Reply

top