search
top

Een opmerking over de Nederlandse inflatie

Door een aantal administratieve omstandigheden hebben wij een hypotheek in drie delen. Laten we het erop houden dat we niet voor drie hypotheken administratiekosten hebben moeten betalen, banken geven soms ook fouten toe. Daarbij: het is aangenaam flexibel. Een van de drie delen is onlangs overgesloten, rentevast voor één jaar want het is uitgesloten dat de rente op korte (i.e. 1 tot 2 jaar) termijn fors of zelfs maar matig gaat stijgen. Dus we zijn goedkoper uit, onze rente-prijs voor de hypotheek is weer wat lager.

Dit moet momenteel voor steeds meer Nederlanders gelden. Maar komt deze lagere rente-prijs ook tot uiting in het Nederlandse consumptieprijzen-inflatiecijfer? Nee. Dit inflatiecijfer is gebaseerd op ‘toegerekende huur van eigen woningen’, om consistent te blijven met de nationale rekeningen waar de ‘productie van eigen woningen’ min of meer gelijk wordt gesteld aan de huur van gelijkwaardige huurwoningen. Huur van huurwoningen telt uiteraard mee in de monetaire productie, en om consistent te blijven is het dan wenselijk eigen woningen tegen vergelijkbare opbrengst te waarderen. Overigens ligt die huurwaarde meer dan een ietsiepietsie hoger dan het huurwaardeforfait, maar dat terzijde. En die ‘toegerekende huur’, die maar liefst voor 11% meeweegt in het totale inflatiecijfer en daarmee van alle sub-categorieen de zwaarste weging heeft (tabel 4 in de link), neemt met 2,6% toe. Het kapitaalgedeelte van de woonlasten wordt dus in de realiteit goedkoper – maar in de inflatiecijfers wordt een toename berekend.

Terzijde – het berekenen van toegerekende huur betekent natuurlijk wel dat het kapitaalgedeelte van de ‘huishoudelijke productie’ wel degelijk wordt meegerekend bij de nationale productie. Terecht, natuurlijk.

Leave a Reply

top