search
top

Welke economen kiest het NRC?

Het falen van de conventionele economische wetenschap heeft zich net als in vorige episodes van depressie op een uiterst lelijke manier laten zien. Opmerkelijk in deze crisis is echter dat de economische grootheden van weleer nog niet op dezelfde manier van hun voetstuk zijn gevallen. Met name onder de machthebbers in het westen zijn veelal dezelfde economen in dienst, die het zo vreselijk mis hadden.
Robert Rubin, minister van financiën onder Clinton en nu adviseur van Obama, verklaarde in maart 2008 dat “weinigen, of bijna niemand heeft zo’n [ineenstorting van de kredietmarkten] aan zien komen.” Op dezelfde wijze zagen we Nout Wellink verklaren dat “niemand de grootte voorzag van deze [crisis].”
Misschien de meest vulgaire vorm van dit soort argumenten vinden we in de sectie in het rapport van de commissie Wit die gaat over de economische wetenschap. Hierin verklaart professor Sweder Van Wijnbergen het volgende:

“Het is makkelijk om achteraf te bedenken wat je had moeten zeggen, maar daar schiet je nooit veel mee op. Je hoort continu de vraag of wij het hebben voorzien. Mijnheer Roubini heeft het voorzien. Dat is een beetje de wijsheid van een klok die stil staat en dus twee maal per etmaal precies de juiste tijd aangeeft, maar wanneer? Ik denk dat je daar niets aan hebt. Je moet je realiseren dat bepaalde dingen inherent niet voorspelbaar zijn. Wel kun je aangeven dat de kwetsbaarheid groter is geworden, en dat is ook aangegeven. Maar met zekerheid voorspellen dat er een crisis komt, nee, dan komt er genoeg arbitrage op gang, waardoor het meteen gebeurt, of niet. Maar de kwetsbaarheid kun je wel aankaarten, en dat is gebeurd.”

De commissie concludeert na dit citaat: “blijkbaar mogen er geen voorspellingen van economen verwacht worden maar kunnen er wel zaken gesignaleerd worden. […] Velen hebben erop gewezen dat crises niet te voorkomen zijn maar dat gepoogd moet worden er beter mee om te gaan. Daar zou de economische wetenschap zijn steentje aan kunnen bijdragen.”
Niets aan de hand dus, een crisis is niet anders dan een natuurramp — eens in de zoveel tijd zullen mensen moeten lijden. Crises proberen te voorspellen is zinloos en we worden door de commissie opgedragen ons te focussen op de brokstukken en niet op de sloopkogel.

De vraag is was deze crisis onvoorspelbaar? Waren de economen die de crisis voorspelden slechts ‘klokken’ die toevalligerwijs de juiste tijd aangaven?
De Groningse hoogleraar economie Dirk Bezemer deed een onderzoek naar de economen die het wel bij het juiste eind hadden. Hij ontdekte dat ondanks de grote verschillen in ideologie[1], al deze economen een aantal elementen in hun analyse gemeen hadden, a) Een verschil tussen financiële activa en reële activa b) De invloed van krediet op beide vormen van activa c) De groei van schuld en de daar mee gepaard gaande groei van financiële rijkdom en d) De relatie tussen de financiële en de reële economie. Wat deze abstracte begrippen in de praktijk betekenen (ook voor de Nederlandse economie) probeer ik uit te leggen in deze reeks artikelen.

Wat ik zal proberen uit te zoeken is of de opinies van deze groep economen gehoord zijn in de media nadat hun gelijk werd bewezen. Hiervoor zal ik de NRC gebruiken omdat deze krant wordt gezien als de meest betrouwbare. Om te kunnen zien of er een redelijke hoeveelheid aandacht is besteed aan de groep economen, dienen we een vergelijking te kunnen maken. Hiervoor heb ik gekozen voor Niall Ferguson , Melvyn Krauss, Dambisa Moyo en William Easterley. De keuze voor Niall Ferguson en Melvyn Krauss is logisch, beiden kunnen worden gezien als bastions van de orthodoxe economische wetenschap.
Easterly en Moyo lijkt een vreemde keuze. Deze twee zijn gekozen omdat zij net als de dissidente groep economen tegen de stroming in zwommen , ondanks de media aandacht waren hun ideeën tot voor kort niet erg mainstream. Daarnaast zijn het ook economen met een duidelijke agenda, ze pleiten voor radicale maatregelen om het door hun geïdentificeerde probleem te verhelpen. Dit hebben zij gemeen met de groep Bezemer, die vaak ook voor radicale maatregelen pleiten voor de door hun geïdentificeerde probleem.
Er is wel een duidelijk verschil in de vergelijking, in dat de onderwerpen sterk verschillen. Dit is ook een bewuste keuze, de discussie rond ontwikkelingshulp, hoe belangrijk ook, is moeilijk te vergelijken met deze crisis. Verder is er nog een verschil, de groep Bezemer heeft een empirische claim naast hun radicale thesis, zij zijn degenen geweest die een belangrijk fenomeen dat iedereen mistte wel voorspeldden. Moyo en Easterly hebben met name een radicale thesis, zonder de overduidelijke empirische claim.
Men zou dus verwachten op basis van een afweging over het belang van het onderwerp en de prestaties van de economen, dat de groep Bezemer meer aandacht zouden krijgen dan het tweetal ontwikkelingseconomen en de orthodoxe economen die het fout hadden.

De eerste tabel toont het aantal artikelen waarin de mening van de econoom uitgebreid uiteen wordt gezet, dit kunnen opiniestukken zijn, interviews, profielen etc.
clip_image002
Onmiddellijk valt op dat er aanmerkelijk minder ruimte is voor de groep van tien economen om hun mening te geven. Ook blijft vrijwel alle aandacht beperkt tot Roubini en Shiller. Aan de andere kant krijgt Melvyn Krauss de ruimte om, om de zoveel weken een opiniestuk te schrijven. Niall Ferguson, een historicus nota bene, wordt ook meer gehoord over de crisis dan enig van de economen uit de groep Bezemer. Deze uitgebreide artikelen zijn bovendien de meest belangrijke, in dat ze de ruimte geven voor het argument om gehoord te worden.

De tweede tabel toont het aantal naamvermeldingen (wanneer bijvoorbeeld in een opiniestuk wordt verwezen naar deze persoon) en het aantal korte citaten (niet langer dan een enkele paragraaf). [2]
clip_image004
In korte vermeldingen worden de namen van de groep Bezemer al evenmin genoemd, buiten Roubini en Shiller zijn hun namen dus compleet onbekend bij de lezers van de NRC. Roubini’s populariteit is wel opmerkelijk, hier zijn echter ook een aantal kanttekeningen bij te zetten.
Buiten de kwantitatieve factor is er ook een verschil in hoe iemands naam wordt gebruikt in deze korte vermeldingen. Nouriel Roubini wordt steevast aangekondigd in donkere termen als zwartkijker of Dr. Doom. In het enige lange artikel over Roubini in het NRC schrijft men bij wijze van introductie: “Hoe krijg je een zaal in een uur tijd murw geslagen? Zet Professor Nouriel Roubini op het podium.” De impressie wordt zo gewekt dat zijn analyses, hoewel tot nog toe correct, toch wel heel erg zwart zijn. Bovendien is dit het enige uitgebreide artikel dat enigszins poogt uit te leggen waarom Roubini nu eigenlijk zo zwart is over de toekomst. Uit de context waarin zijn naam wordt genoemd als quote of simpele naamvermelding blijkt dikwijls niet wat nu eigenlijk zijn argumentatie is, buiten dat hij de toekomst slecht in ziet. Dit in tegenstelling tot William Easterly en Dambisa Moyo wier namen bijna uitsluitend worden gebruikt in de context van een breder argument over de zin van ontwikkelingssamenwerking. Zo wordt zelfs uit de korte vermeldingen vaak al duidelijk wat de argumentatie is van deze economen en daarmee wordt hun contributie aan de publieke discussie groter. Wel moet gezegd worden dat ook Dambisa Moyo, net als Roubini, dikwijls genoemd worden door tegenstanders en dus zijn niet alle vermeldingen van hun naam positief.

Ten tweede verschilt Roubini van andere economen in de groep Bezemer, in dat hij nog steeds vrij mainstream is. De methodes die hij gebruikte om de crisis te voorspellen zij bovendien niet geheel duidelijk.[1] Hij zegt zelf dat zijn ervaring met opkomende markteconomieën hem hielp om problemen te zien aankomen, hij zag “dezelfde voortekenen” in de VS als hij zag in de opkomende markteconomieën vlak voor een crisis. Nauwkeurige analyses van de markten voorspelde voor hem de aankomende crisis. Hierin verschilt hij opnieuw van de groep Bezemer die zich over het algemeen bezig hielden met macro economische factoren.
De econoom Robert Shiller wordt ook relatief vaak genoemd vergeleken met de rest van de groep Bezemer. Shiller verschilt van de groep Bezemer in dat hij een afwijkende methode gebruikte om de crisis te zien aankomen. Shiller zijn onderzoek betrekt vooral de gedragseconomie. Hierin worden inzichten uit de psychologie gebruikt om een realistischer beeld te scheppen van wat mensen beweegt in hun economische leven. Hiermee tornt hij aan de homo economicus uit de conventionele economische theorie. Shiller zag de bubbel in de verhalen, de tijdsgeest, het vertrouwen dat niet gewaarborgd was in feiten, kortom wat Keynes noemde de ‘dierengeesten’. Beide artikelen gaan dan ook over dit onderdeel van zijn ideeën en hierdoor worden aspecten die de kern vormen van de groep Bezemer (met name de nadruk op schuld) buiten beschouwing gelaten. Eigenlijk wordt in slechts één enkel artikel het gedachtegoed van de groep Bezemer echt duidelijk gemaakt. Dit artikel gaat dan ook over het onderzoek van Bezemer zelf.

Zonder context, zonder argumentatie lijken de voorspellingen van heterodoxe economen inderdaad op een klok die stilstaat. De media (of op zijn minst het NRC) legt dus al de fundering voor de verbazing over een komende ‘natuurramp’. De argumenten van de groep Bezemer worden eigenlijk amper gehoord. In een discussie waarin vrijwel iedereen het fout had (een discussie die tot na de feiten eigenlijk niet bestond) — is het niet waardevol om uitgebreid te onderzoeken waarom deze mensen het wel bij het rechte eind hadden? “Neen” antwoorden de NRC en de rest van de media, die dezelfde orthodoxe economen (in Ferguson’s geval niet eens een econoom) ons laten vertellen hoe de wereld in elkaar zit. Men begint zich af te vragen welke klok nu eigenlijk stil staat.


[1] Geen één van hen kan echter beschreven worden als mainstream. Allen kwamen uit verschillende heterodoxe tradities, die onderling zeer verschilden, van de Oostenrijkse school (Schiff, Richebächer) tot de Post-Keynesianen (Keen, Godley, Baker) tot de gedragseconomen (Shiller).

[2] In beide tabellen is gezocht op Lexis-Nexis op de zoekterm: "Peter Schiff" OR "Dean Baker" OR "Wynne Godley" OR "Fred Harrison" OR "Michael Hudson" OR "Eric Jaszen" OR "Kurt Richebächer" OR "Nouriel Roubini" OR "Robert Shiller" OR "Steve Keen" OR “Dambisa Moyo” OR “William Easterly” OR “Melvyn Krauss” OR “Niall Ferguson”

[1] In een ander onderzoek naar wie de crisis voorspelde sluit James K. Galbraith Nouriel Roubini dan ook uit, op grond van “zijn methodes” die hem niet helemaal duidelijk zijn.

Leave a Reply

top