search
top

Hoe herken je een woningprijszeepbel? Door de woningprijsmodellen goed te begrijpen.

Een van de opmerkelijke aspecten van het imploderen van de prijszeepbel op de Nederlandse woningmarkt was dat iedereen het direct zag – behalve de economen. Of het nu om de economen van Nyffer, de SER of het CPB ging dan wel dat het om vastgoedprijsvormingshoogleraar Marcke ging – het ineenstorten van de zeepbel werd lange tijd ontkend – omdat de zeepbel werd ontkend. Het erkennen van de implodering zou het erkennen van de zeepbel zijn geweest! Tot zover is het verhaal duidelijk. Maar het leidt tot de vraag: waarom ontkende men de zeepbel? En nog steeds beweren veel economen dat het uiterst lastig is een zeepbel tijdig te herkennen. Maar dat is dus niet zo. Het tijdstip van implosie is lastig te voorspellen. Maar de situatie kan wel degelijk aangegeven worden. Het kan linea recta uit de economische modellen van, bijvoorbeeld, de woningmarkt gehaald worden, zoals ik beneden zal aangeven. En de vraag wordt dan: waarom doen economen dat dan niet?

Aan de ene kant kan daarop een duidelijk antwoord worden gegeven. De op ‘fundamentele waarden’ gebaseerde modellen van de woningmarkt verklaarden het prijsniveau behoorlijk goed! Modellen gebaseerd op onder andere inkomen, rente en aantal huishoudens gaven een zeer goede statistische verklaring van de woningprijzen, tot 2008. Althans, dat dachten deze economen. De ‘fudamentals’ bepaalden het prijsniveau. De statistische waarden waren allemaal fantastisch. Waardoor een ‘irrationele’ zeepbel uitgesloten was. Volgens deze economen. Maar begrepen ze dan hun eigen modellen wel goed?

Nee. Er werden, bij de interpretatie, twee basisfouten gemaakt:

1. De eerste is dat economische modellen nooit ‘stationair’ zijn. Relaties veranderen. Correlaties uit het verleden geven geen garantie voor de toekomst. Wat niet betekent dat het zinloos is om historische verbanden te schatten. Integendeel. Juist die historische verbanden kunnen duidelijk maken dat er, op de kredietmarkt, een ‘Minsky-moment’ kan zijn, een moment waarop iedereen zich opeens realiseert (vaak op basis van een al toegenomen gevoel van onrust) dat de kredietverlening niet zo door kan gaan.  ‘Lehman’ was hevig maar geen unicum.

2. De tweede en hier de belangrijker fout  is dat men over het hoofd zag dat woningprijsmodellen vaak aangeven dat de (oude) prijs zelf een belangrijke of zelfs de belangrijkste verklarende variabele is! Wat mensen als een redelijke prijs ervaren wordt aangegeven door recente historische prijzen, zeker als de prijzen stijgen.  Ook als de rente weer wat stijgt. Hysterese, is de technische term hiervoor.

En bij nadere beschouwing zit dat wel degelijk in het model van Francke:

The model further proves that the annual price change in the previous period accounts for 30% in the price change of the current period, independent of other economic factors

Ooit betaalde we, in een wat vergelijkbare markt en een vergelijkbare situatie ‘een stulpje voor een tulpje’. En tussen 1993 en 2008 waren de huizen aan de beurt: stijgende prijzen maakten het voor de prijzen makkelijker om verder te stijgen. Een lagere rente leidt tot een hogere prijs die volgens het model van Francke tot een hogere prijs leidt (die daarna ook weer tot een hogere prijs leidt…). en dat is dus een zeepbel.

Dit hysterese-effect vinden we niet alleen in het model van Francke. Het is zelfs tamelijk standaard in woningprijsmodellen, zoals op deze site voor een groot aantal modellen wordt aangegeven. Waarom zag men dat dan over het hoofd?

De basisreden daarvoor is, denk ik, dat men de woningmarkt niet begreep als een voorraadmarkt maar ten onrechte als een productiemarkt, waar productiekosten, concurrentie en dergelijke het prijsniveau bepalen en waar, als de prijzen te hoog worden, nieuwe ‘prijsbrekers’ de prijs omlaag drukken terwijl krediet geen rol speelt. Het standaardmodel uit de boekjes. Maar ja, dat model is om meerere redenen niet toepasbaar op voorraadmarkten. Het econometrische model werd niet begrepen omdat het conceptuele model waarmee men de statistiek interpreteerde niet deugde.

Het kwadratische, normatieve denken van Lans Bovenberg en de zijnen. Een methodenkritiek.

Economische modellen zijn soms zwaar ideologisch geladen. En dit soort normatieve modellen spelen in onze Eurocrisis een grote rol. Misschien niet altijd zichtbaar en direct. Maar op de achtergrond wel degelijk. Dit artikel gaat hierover. Deels om een specifieke ideologie aan de orde te stellen – maar ook om te laten zien dat je dit kunt analyseren. In het onderhavige geval gaat het om de overheid. Er is in veel maatschappelijke discussies maar ook bij veel beleidsmaatregelen een onnadenkende, vanzelfsprekende afkeer van de overheid. Snijden in de overheid wordt, qualitate qua, gezien als welvaartsbevorderend.

Je kunt je afvragen waar dit vandaan komt. En dan kom je bij de economische modellen terecht, bijvoorbeeld die van Lans Bovenberg en Roel Beetsma (B&B). Let wel: overheden zijn momenteel ‘too big to hail’, we zullen er zeer kritisch naar moeten kijken. Maar dat is juist het punt. Gedachtenloos snijden is niet kritisch. Wat tot vergissingen kan leiden.  Zie bijvoorbeeld deze column, waarin ‘snijden in de overheid’  gedachteloos wordt geprogageerd (er zijn bijvoorbeeld geen links naar de veronderstelde empirische feiten). En dat hangt samen met de model-aannames, zoals die in het model van B&B, die in het achterhoofd van zulke economen zitten. Waarbij het niet enkel om de technische aspecten van de modellen gaat. Maar juist ook om het klakkeloos, a-kritisch gebruiken van verstrekkende aannames en tendentieuze terminologie over hoe de wereld in elkaar zit.

Het B&B model dat concludeert dat we, in de EU, een conservatieve Centrale Bank moeten hebben en een schuldenplafond voor landen. Dit om ‘myopic governments’ (democratisch gekozen regeringen) te breidelen. Deze conclusie is gebaseerd op een idee over van het (dis)nut dat we van de overheid hebben. De auteurs maken daarbij, om de veronderstelde (!) negatieve invloed van overheidsuitgaven door te denken gebruik van een ‘kwadratische verliesfunctie’. Afwijkingen van een niet gespecificeerde norm voor de overheidsuitgaven (in het model afwijkingen naar boven!) leiden kwadratisch tot een verlaging van het niet gespecificeerde ‘maatschappelijk nut’ (een afwijking die 3 keer zo groot is als een andere leidt dus tot een verlies dat 9 keer zo groot is). Is deze keuze gemaakt op basis van een uitgebreide fact-based analyse en nauwkeurige conceptualisering en operationalisering van de ontwikkeling van de omvang en de kosten en opbrengsten van de overheid? Voldoet het artikel aan de eis dat:

Sound statistical practice requires selecting an estimator consistent with the actual loss experienced in the context of a particular applied problem?

Niet echt. Om dit aan te tonen zullen we aan wat close reading moeten doen, waarbij cursief een aantal opmerkingen zijn geplaats bij de tekst.  Het woord is aan B&B, die onze geliefde monetaire unie beschrijven (waarbij ik een aantal opmerkelijke aannames die ik hier niet bespreek vet heb gearceerd en delen van de tekst heb weggelaten):

2. The model

2.1. Output and social objectives

The monetary union consists of n participating countries. Whereas the common central bank (CCB) sets monetary policy for the entire union, fiscal policy is determined at a decentralized, national level by the n governments. All economies are identical and each economy produces a single perfectly substitutable good. Without barriers to commodity trade, the inflation rate is uniform across the union. Labor is immobile internationally.

Consider some economy i (i=1,..,n) …  workers are represented by trade unions whose sole objective is to achieve a target real wage rate, the logarithm of which we normalize to zero. Therefore, the … wage rate in period t is set equal to the (rationally) … price level in period t, pt e …. Nominal wage contracts are signed before discretionary policies are selected …

De overheid is hier dus passief. En de reële lonen kunnen alleen stijgen of dalen door vergissingen van de vakbonden.

Output of a representative firm in country i  amounts to Yit = Lit(h) (0<h<1), where Lit is labor … Pt and Wt denote, respectively, the price level and the wage rate, which are uniform across the union.

Elk land heeft dus 1 bedrijf dat ook nog eens dezelfde technologie heeft en dezelfde lonen betaalt als de bedrijven in de andere landen. En, oeps, is dit echt de Marxistische/Ricardiaanse arbeidswaardetheorie geschoond voor de meerwaarde die de kapitalisten toevalt?! Zie ook beneden.

In addition to distortionary output taxes, we allow for other, non-tax, distortions due to, for example, union power in the labor market or monopoly power in commodity markets.

(A) Hier worden voor het gemak alle belastingen die geen ‘lump sum’ belasting zijn gedefinieerd als ‘verstorend’. Niet echt een neutrale term. En een ‘lump sum’ belasting is het volgende: iedereen betaalt hetzelfde bedrag. Mallepraat, iedereen dezelfde belasting? Natuurlijk. Maar dat betekent niet dat een bepaald slag economen dergelijke belastingen niet propageren, ik wijs u op het veelgebruikte boek ‘Markten en overheid‘ van Eijgelshoven, Nentjes en Van Velthoven. En het neo-liberale  pogen een dergelijke belasting in te voeren (de poll tax) heeft Margaret Thatcher de politieke kop gekost – de grenzen aan de neo-liberale politiek? Zonder de belastingen die we nu hebben zou onze huidige economie overigens niet bestaan en zouden we waarschijnlijk in een Somalië-achtige toestand verkeren (of in een toestand zoals Friesland rondom 1515, dat vergelijkbare kenmerken had, zij het met veel minder krachtige wapens). Is het dan niet merkwaardig om niet lump-sum belastingen, die er dus nauwelijks zijn, per definitie als ‘distortionary’ te karakteriseren? Maar men gaat niet uit van de werkelijke markt, maar van de perfecte markt (waar dan overigens wel weer zeer veel productiebedrijven zouden moeten zijn, maar dat terzijde).

(B) Eén productiebedrijf per land mag dus in het model, maar als daar 1 vakbond tegenoverstaat of 1 winkelketen (onderhandelingstechnisch niet helemaal onverstandig, natuurlijk) dan is dat weer ‘verstorend’, waarbij verstorend weer is afgezet tegen die perfecte markt.

The first-best output level, i.e. output with neither tax nor non-tax distortions, is denoted by xt. Thus, xt>0 measures the non-tax distortions and can be interpreted as an implicit tax on output. In fact, by offsetting the implicit output tax, an output subsidy … can raise output towards its first-best level xt.

Per definitie en zonder enige onderbouwing wordt er hier dus vanuit gegaan dat een lump sum belastingsysteem zonder vakbonden de perfecte hoeveelheid productie oplevert omdat een perfect marktsysteem dat nou eenmaal doet. Verschillen in bijvoorbeeld eigendom van woningen of aandelen doen er niet toe.

Each society features a social welfare function.

Tricky. Bestaat er echt zoiets als ‘maatschappelijk nut’? Valt het ‘nut’ van individuele mensen bij elkaar op te tellen (waarmee ik niet bedoel dat *geluk* uiteraard sterk wordt bepaald door banden tussen mensen maar het gaat hier niet om geluk maar om het rationele begrip nut, dat overigens ook individueel niet empirisch gedefinieerd is)? De totale geldelijke uitgaven of investeringen vallen op te tellen. Maar daar gaan dit soort functies niet vanuit. Die gaan er vanuit dat de hele maatschappij functioneert als, in feite, een bijenkorf waarbij het individu ondergeschikt is aan het geheel, de ‘Borg’ uit Startrek. Het gaat in dit soort modellen ook niet om het nut nu, maar om het nut ‘tot in der eeuwigheid’. Letterlijk. Het autistisch universum.

By accounting for the preferences of both workers and non-workers, social objectives differ from the objectives of the unions. In particular, the loss function of society i is defined over inflation, output and public spending:

Normal
0

21

false
false
false

NL
X-NONE
X-NONE

/* Style Definitions */
table.MsoNormalTable
{mso-style-name:”Table Normal”;
mso-tstyle-rowband-size:0;
mso-tstyle-colband-size:0;
mso-style-noshow:yes;
mso-style-priority:99;
mso-style-parent:””;
mso-padding-alt:0cm 5.4pt 0cm 5.4pt;
mso-para-margin-top:0cm;
mso-para-margin-right:0cm;
mso-para-margin-bottom:10.0pt;
mso-para-margin-left:0cm;
line-height:115%;
mso-pagination:widow-orphan;
font-size:11.0pt;
font-family:”Calibri”,”sans-serif”;
mso-ascii-font-family:Calibri;
mso-ascii-theme-font:minor-latin;
mso-hansi-font-family:Calibri;
mso-hansi-theme-font:minor-latin;
mso-fareast-language:EN-US;}

 

Ha, daar is hij dan, de kwadratische verliesfuntie. Het gaat om g. De afwijking van g van de norm (git) wordt gekwadrateerd en dit wordt als een verlies afgetrokken van het sociale welvaren, waarbij dit sociale welvaren wordt gedefinieerd als het maatschappelijk ‘nut’ in de situatie zonder vakbonden enzovoorts! En die situatie durft met het ‘bliss point’  te noemen, zie beneden. Terzijde – waarom, als we dan toch bezig zijn, is er gezien het overheidsmonopolie dat banken op Euroschepping hebben geen kwadratische verliesfunctie voor de financiële sector in dit model!

Social objectives are the same in each country. The target level of inflation corresponds to price stability.

Om niet geheel duidelijke redenen sluit men dus aan bij de situatie waarin de ECB ‘prijsstabiliteit’ definieert.

The non-distortionary output level, ˜xt, represents the bliss point for output. The first-best level of government spending, ˜gt, can be interpreted as the optimal share of non-distortionary output to be spent on public goods if (non-distortionary) lump-sum taxes are available ….

Finally, bS denotes society’s subjective discount factor.

Hiermee doelt men op een soort interne rentevoet waarmee men de consumptie in de komende jaren, decennia en zelfs eeuwen afzet tegen de huidige consumptie. Tsja.

Employment is directly related to output through the production function. Hence, instead of output,
employment could have been included as an argument in the loss functions, with the target employment level
corresponding to the output level in absence of any distortions.

Dit begint toch aardig op de vermaledijde arbeidswaardetheorie te lijken, zonder de meerwaarde die door de bezitters wordt afgeroomd. LOL, want dit perfecte-marktdenkers hebben deze theorie altijd te vuur en te zwaard bestreden. Maar laten we het hier er verder bij laten dat er tegenwoordig geen ‘target employment level’ is in de Eurozone (vergeet niet dat Beetsma en Bovenberg dit schreven in 1999, toen werkgelegenheid nog wel een politieke doelstelling was). En dat ’employment’ in het politieke denken tegenwoordig zelfs eerder een negatieve dan een positieve lading lijkt te hebben – landen waar de werkgelegenheid met 20% daalde worden als voorbeeld gesteld voor ons!

 

En dat was het dan. ‘The actual loss experienced’ wordt niet bediscussieerd of gemeten. Er wordt niet aangegeven waarom er een verliesfunctie zou zijn. Er wordt niet aangegeven waarom dit verlies kwadratisch is (hoewel dat natuurlijk wiskundig wel lekker makkelijk is). De overheidsuitgaven worden niet geconceptualiseerd (Wat verstaat men in dit artikel onder publieke goederen? Vallen sociale verzekeringssystemen daar ook onder?). Er wordt geen onderscheid gemaakt tussen beleids- en uitvoerende afdelingen van de overheid en de overdrachtsuitgaven, die deels overigens verzekeringen zijn. Particuliere schulden bestaan niet. De gehanteerde norm wordt weliswaar borreltafeltechnisch geconceptualiseerd als de overheidsuitgaven in een niet bestaanbare situatie maar empirisch en historisch ontbreekt elke onderbouwing. Monetaire interrelaties (de ‘multiplier’) bestaan niet (bedenk dat de bezuinigingen van overheid, huishoudens en bedrijven in Spanje nu al tot een daling van de R&D uitgaven van bedrijven van rond de 25% hebben geleid, strikt genomen is dat overigens niet de multiplier maar de accelerator of, in dit geval, de decellerator). Desondanks wordt dit allemaal geponeerd alsof het het woord van God is. Maar zo vanzelfsprekend is het allemaal niet. En daarmee zijn de conclusies dat ook niet. Snijden in de uitgaven van de overheid is geen panacee. Zeker nu niet.

 

Terzijde: als u formules in WordPress wil plakken dan moet u deze vanuit een pdf eerst naar word pasten, ze een beetje aanpassen, dan naar paint pasten, selecteren, ‘kopiëren’ en dan in wordpress plakken.

Nog maar eens: Letland is een juist een voorbeeld van hoe het NIET moet, meneer Dijsselbloem

Stelt u zich voor dat er komend jaar in Nederland opeens 900.000 banen (inclusief ZZP-ers en zelfstandigen) verdwijnen. En dat in de zes maanden daarop nog eens 600.000 banen verdwijnen. Op een totaal van ongeveer 8.000.000 banen. Omdat de (buitenlandse) banken, opeens, stoppen met tomeloze kredietverlening en hun geld, opeens, terug willen hebben. En dat u te horen krijgt dat de oplossing voor dit probleem is dat u (nog) makkelijker ontslagen moet kunnen worden. En dat uw loon (nog) lager moet worden. Want dan kan het land meer exporteren zodat de schulden aan die banken kunnen worden terugbetaald. En dat dat dus niet werkt, ondanks vele miljarden steun van de EU. Dat is wat in Letland en in de andere Baltische staten gebeurt is. U weet wel, die landen die volgens miniser Dijsselbloem een voorbeeld voor ons zijn. En waar de werkgelegenheid dus niet of nauwelijks toeneemt en, vijf jaar na dato, nog steeds ver, ver onder het oude niveau ligt. En voor nog zo´n braaf voorbeeldland, Ierland, geldt hetzelfde (terzijde – de goederenexport van Ierland, die volgens de mythologie van mensen als Olli Rehn nu met dubbele cijfers zou moeten toenemen, is aan het imploderen. Het gaat bij export tegenwoordig niet om lage lonen of landen, maar om internationale productieketens en technologie. En Ierland heeft de pech dat deze ketens zich kennelijk verleggen.

Baltics

Die landen met als het om de Baltische staten gaat die uitermate slechte woonomstandigheden, waar iedereen zo snel mogelijk probeert te emigreren. Die landen waar de lonen altijd al veeeeeel lager waren dan bij ons en waar mensen altijd al veeeeeel makkelijker ontslagen konden worden zonder dat dit een oplossing was en is. En waar wel wat buitenlandse exportbedrijven zitten, maar die maken enkel gebruik van de goedkope arbeid en dragen geen kennis of opdrachten over aan de eigen bedrijven van deze landen. En waar het miezerige beetje groei dat daar nu is (of de krimp, zie Ierland), gezien de lage productiviteit en het enorme economische potentieel van deze landen, veel te weinig is om het werkgelegenheidsprobleem op te lossen (maar de emigratie heeft dat potentieel natuurlijk zwaar aangetast). Een groeiende economie met een hoge werkloosheid kan makkelijk een banengroei van 2 tot 3% per jaar vertonen, of zelfs meer. En gezien de dalingen moet dat. Maar als dit een land met een hoge werkloosheid, lage productiviteit maar goed geschoolde bevolking betreft dan is daar zeker 5 tot 6% groei per jaar voor nodig. Ondanks de beloften dat de Baltische staten ´even door de zure appel heen moesten bijten´ is daar nu, 5 jaar na het begin van de crisis, nog steeds geen sprake van. De werkgelegenheid is nog steeds desastreus laag. De lopende rekeningen van deze landen vertonen nog steeds tekorten. De overheidstekorten zijn beperkt, maar dat komt slechts door massieve inkomensoverdrachten vanuit Brussel. Niet dat ik tegen die transfers ben. Zonder dat geld, dat ten dele in de plaats kwam van het geld dat de banken jarenlang in deze landen pompten, zou het allemaal nog veel erger zijn. Griekenland is daar een voorbeeld van, waarbij overigens ook de Griekse arbeidsmarkt, door het zeer grote aantal ZZP-ers, veel flexibeler is dan de onze. Nergens in Europa zijn de lonen ook zo snel zo veel verlaagd als juist in Griekenland! Het hielp niets. Integendeel, zelfs.

Natuurlijk, het ging al mis vóór 2007, door de ongebreidelde kredietstromen. Landen Huishoudens en bedrijven konden maar lenen en lenen en lenen, omdat mensen als Alan Greenspan (lees zijn in 2007 verschenen autobiografie’ en instituties als de ECB, op het verkeerde been gezet door ideeën over rationale verwachtingen en bedrijven en consumenten en zo, dachten dat schulden en tekorten op de lopende rekening er niet meer toe deden, immers, zoals Robert Lucas (geen komediant, zoals u wellicht denkt, maar een Nobelprijswinnaar economie en de meest invloedrijke ´mainstream´ econoom van de aflopen decennia) stelde: tegenover elke schuldenaar staat een schuldeiser…. dus kunnen banken nooit in de problemen komen. Nee, ik snap dat ook niet. Maar hij was de meest invloedrijke econoom van de afgelopen decennia…. Begint u de crisis al wat beter te begrijpen? Er werd maar uitgeleend en uitgeleend. En toen opeens niet meer.

Dat is een groot probleem dat niet eenvoudig op te lossen valt, hoewel het volgens mij al zou schelen als de ECB de rente in Spanje en Italie en Griekenland omlaagdrukt door, overigens geheel volgens alle handboeken economie, overheidsobligaties op te kopen. Slecht voor de discipline? Waarom moesten de banken dan geen boetes betalen toen via de Target2 tekorten hun gelden werden veiliggesteld. Overigens zie ik de weigering tot opkopen meer als financiële repressie, en dan ook nog een repressie die het risico op uit de klauw lopende overheidsschulden in Italië en Spanje veel, veel groter maakt.

Dus, meneer Dijsselbloem, ga mij niet vertellen dat deze landen een succes zijn. En dat de oplossing is om die stoute Grieken en Spanjaarden te disciplineren met 27% werkloosheid en een veel te hoge rente. Dat maakt het alleen maar erger. En zeg tegen uw adviseurs dat ze eindelijk de statistieken eens moeten gaan lezen en beheersen. En dat de echte rentes eindelijk eens omlaag moeten, in Italië en Spanje. Dat zal de crisis niet oplossen. Maar het verlaagt het nog steeds enorme risico op ´het einde van de Euro´ wel.

Fors lagere lonen? In de jaren dertig hielp het ons niet (2 grafieken).

Waardoor werd de crisis van de jaren dertig veroorzaakt? Volgens de economen Harold Cole en Lee Ohanian is dat simpel: omdat mensen, gemiddeld, minder zin hadden om te werken. Daardoor en door niets anders.

Wacht even – het gaat hier over de VS en de werkloosheid liep daar toen toch op tot 25%? En dat zou vrijwillig zijn geweest? Volgens deze ideeën (die ook ten grondslag liggen aan het centrale model van de ECB, zie verderop) wel. Werkloosheid was geen gevolg maar de oorzaak van de crisis. Dit is geen geintje. Het ‘onderzoek’ is gepubliceerd in het kwartaalblad van de federale bank van Minneapolis, een van de onderdelen van de Fed, de centrale bank van de VS. Cole en Ohanian berekenen dat het gemiddeld aantal gewerkte uren per volwassene in de VS daalde in de jaren dertig (duhhh…), ze poneren dat deze daling van het gemiddelde aantal uren per persoon vrijwillig was en: presto. Lees maar na. Kijk ook hier.

Het trieste van dit geval: dit verhaal is consistent met veel van de huidige macro-economische modellen. Deze modellen worden vaak bevolkt door zegge en schrijven 1 ‘representatieve consument’ en die raakt zolang er nog één uur gewerkt wordt nooit werkloos, die gaat (volgens het model vrijwillig, hoewel soms wel door een verkeerd begrip van de omstandigheden) meer of minder uren werken. Dat er in werkelijkheid mensen zijn die helemaal geen werk hebben en anderen die dat wel hebben en dat het aantal werklozen razendsnel en schrikbarend kan stijgen – zie Spanje, zie Griekenland, zie Ierland – bestaat niet in deze modellen, het is pas sinds kort dat men ‘werkloosheid’ als variabele serieus in dit modellen aan het inbouwen is. Gelooft u me niet? De beschrijving uit 2008 van het New Area Wide Model van de ECB eindigt met (‘vet’ toegevoegd):

Other possible extensions concern the addition of financial frictions that go beyond the existence of a fraction of households with limited ability to participate in asset markets, as incorporated in the calibrated version of the NAWM, and the specification of a more realistic labour market with an explicit role for unemployment
.

De oplossing voor de crisis van de jaren dertig was volgens Cole en Ohannian dus ook simpel: zorg ervoor dat mensen meer willen werken, door ‘rigiditeiten’ op de arbeidsmarkt weg te nemen, lonen te verlagen en sociale uitkeringen te korten. Waar hebben we dat recept toch vaker gehoord… De bizarre oplossing van Cole en Ohannian is inderdaad consistent met de modellen van de ECB en de aanbevelingen van de Troika. Is er 27% werkloosheid in Spanje? Dat komt alleen maar omdat men minder wil werken. Zorg ervoor dat mensen meer willen werken, door lagere lonen en uitkeringen en minder rechten en het afschaffen van vakbonden en minimumlonen, en alles komt vanzelf goed

Maar ook in de jaren dertig werkte dat recept al niet. In Nederland werden de lonen verlaagd, de arbeidsmarkt bood veel minder vastigheid dan tegenwoordig en sociale uitkeringen waren minimaal. Toch ging de crisis niet over – totdat we (als laatste land ter wereld) in 1936 de Gouden Standaard loslieten, waardoor een einde kwam aan jarenlange forse deflatie, bedrijven hun prijzen weer konden verhogen en de export weer op gang kwam. Duitsland had dat al eerder gedaan en maakte bovendien gebruik van een agressieve monetaire geldscheppingspolitiek (georkestreerd door Hjalmar Schacht, dezelfde man die de Duitse hyperinflatie van de jaren twintig had weten te bedwingen). Met als gevolg dat het economisch herstel in Duitsland veel eerder plaats vond dan in Nederland (grafiek 1)

Nedui

Bronnen: Nederland: CBS. Duitsland: Norbert Räth (2009), “Rezessionen in historischer Betrachtung“, Statistisches Bundesamt, Wirtschaft und statistik 3, pp. 203-208.

En de krimp en stagnatie  kwam niet doordat de lonen niet daalden. De lonen daalden wel. Ze daalden zelfs sterk (grafiek 2), zeker als we dit afzetten tegen de stijgende productiviteit (caveat: de deflator die voor de lonen gebruikt is is die van de consumentenprijzen, die productiviteitsdeflator is die van de outputs van industriële producten). Het hielp allemaal niets. Mensen wilden werk – maar het werk was er niet, ondanks veel lagere lonen en dus goedkopere arbeid. Juist ook door de lagere lonen daalde de consumptie, waardoor het vraaggat van 15 tot 20% van het BBP, veroorzaakt door de ineengestorte investeringen, niet kon worden opgevuld. De productie bleef jaren achtereen dalen en herstel was, tot het loslaten van de Gouden Standaard minimaal en miserabel. Althans in Nederland.

aaaa

Bron: De Jong, H.J. (2003), Catching up twice. The nature of Dutch industrial growth during the 20th century in a comparative perspective, Jahrbuch für Wirtschaftsgeschichte Beiheft 3, Appendix C en D.

Voor alle duidelijkheid: ik bepleit uiteraard geen herbewapening. Maar ik wil er wel de aandacht op vestigen dat de combinatie van agressief monetair zowel als fiscaal beleid in Duitsland niet tot inflatie leidde. Wat trouwens vóór pakweg 1910 wel het geval zou zijn geweest. De technologische vooruitgang in deze periode was echter dusdanig dat de productiviteit sprongsgewijze steeg, juist toen extra vraag tot een vollediger bezetting van de capaciteit en nieuwe investeringen leidde. Tegenwoordig is deze vooruitgang wellicht wat beperkter – wat niet betekent dat deze er niet is. Ook nu zitten we ver onder de potentiële productiecapaciteit, mede omdat de werkloosheid hoog is en we veel minder investeren. Dat geeft kansen. Er is ruimte voor de merkwaardige en zeldzame combinatie van agressief monetair en agressief fiscaal beleid. Of de noodzaak er is? Dat is wat anders. We kunnen de werkloosheid ook proberen op te lossen door gemiddeld minder te gaan werken, per persoon. In dat geval lost minder werken de crisis juist op, als we ook nog een oplossing voor de schulden kunnen vinden.

De Oorzaken der Malaise

‘De spoedige, onverwachte, buitengewone winsten prikkelden bij talloos velen de phantaisie. Men ziet om zich heen actiën van allerlei aard  met sprongen omhoog gaan en koopt niet meer uit berekening van goede belegging, maar om de kans van spoedige voordeelige realisatie. En terwijl het publiek door den roes van het spel bevangen, de brandkasten wijd opent, en al wat door noeste vlijt en strenge onthouding gedurende jaren is bijeengegaard met volle handen op straat werpt, verrijzen allerwege, als paddestoelen uit den grond, ondernemingen zonder eenige noodzakelijkheid of reden van bestaan, zonder de minste kennis ondernomen, zonder de geringste kans van slagen, met geen ander doel dan om aan de hartstogt van het speelzieke publiek voedsel te verschaffen en op de ergerlijkste wijze te oogsten van de dwaasheid der menschen. Onbekwaamheid en gewetenloosheid beleefden gulden dagen.’Pieter Cort van der Linden in Oorzaken der Malaise (1883)

Page 11 of 109« First...910111213...203040...Last »
top